Bewoningsgeschiedenis in Binnen-Voorstraat ter googte van het kasteel

Oorspronkelijke situatie omstreeks 1820

De bouw- en bewoningsgeschiedenis van panden in het dorp Dussen begint doorgaans met de eerste kadastrale opmeting van de gemeente Dussen die omstreeks 1820 plaats vond. Er zijn namelijk geen oudere bronnen bekend die een dergelijke mate van detail weergeven. Alleen van de Zuidhollandsche Polder is een digitale kopie van een kaart van Ketelaar uit 1749 beschikbaar (BHIC sBosch) waarop ook de in 1749 aanwezige bebouwing aan de Buitendijk, Buitenkade, Hooge Dijk (thans Oude Zeedijk in Dussen) en langs de toegangswegen (stegen) is ingetekend, alsmede de boerderijen in de polder. Helaas ontbreekt echter de bebouwing langs de Kornsedijk. Maar deze kaart is niet van belang voor dit onderzoek.

Direkt ten oosten van het kasteel staan een drietal markante gebouwen van fraaie architectuur en met bovendien een rijke historie. Het betreft achtereenvolgens: de Slothoeve van A.H. van Honsewijk, Villa Anna Marie en de Boerderij van Jacob Heijmans. Alledrie deze gebouwen staan ten noorden van het riviertje De Dusse, op het grondgebied van Dussen Muilkerk; het water van De Dusse vormde namelijk de grens tussen Muilkerk en Munsterkerk.

Kadasterkaart van de Voorstraat Dussen Binnen, meer in het bijzonder het gedeelte direkt ten oosten van het kasteel, te Dussen uit circa 1820. Het betreft een detail van de kadasterkaart van de Gemeente Dussen, Sectie I, genaamd Slotshoeve, Tweede Blad, opgemeten door landmeter eerste klasse Van Driel. De Slothoeve staat op het perceel 402 met daarnaast Villa Anna Maria op nummer 421-423. Daar weer naast op perceel 424-425 is de boerderij van Jacob Heijmans gebouwd.

Onderstaande tabel bevat de kadastrale informatie van deze percelen en de achterliggende landerijen in het Noordeveld omstreeks 1820:

Perc.nr Eigenaar Beschrijving Grootte (b.r.e.)
397-398 C.L.M. de Croix, Parijs, kasteelheer Boomgaard - Weiland 0.21.4- - 0.75.60
398a-400 Hijmen Toethuis, landbouwer Tuin - Huis&Erf - Boomg 0.03.80 - 0.08.90 - 0.02.40
401-413 P.J. Sprangers, landbouwer Tuin - Huis&Erf - Boomgaard en omliggende bouw- en weiland 0.07.00 - 0.16.70 - 0.28.10 - nog op te meten
414-416 Wed M. Verhoeven, Dordrecht 3perc Weiland 5.16.00
417-418 P. J. Stael, schout Weiland - Bouwland, beiden genaamd 'Kortjan' 2.04.10 - 3.09.60
419-420 P.J. Sprangers, landbouwer Bouwland - Weiland 2.11.90 - 1.18.60
421-423 Evert en Gert Baas, bouwlieden Boomgaard - Huis&Erf - Tuin 0.31.40 - 0.08.50 - 0.05.50
424-427 Cornelis Jacob Rijken Tuin - Huis,Schuur&Erf - Boomgaard - Bouwland 0.03.10 - 0.12.30 - 0.25.90 - 0.52.80
428 Wed/Kinder Wouter Hagoort Weiland 'Boterkamp' 1.44.00

In de Voorstraat van het Binnen, ten oosten van het kasteel vinden we thans de slothoeve van voormalig burgemeester Adriaan Hendrik van Honsewijk met daarnaast villa Anna Maria en de boerderij van Jacob Heijmans. Deze drie gebouwen kennen een interessante historie, die in het navolgende artikel nader wordt uiteengezet.

Slothoeve

Het pand naast het kasteel werd ook wel Slothoeve genoemd. Een minder gelukkige keuze, omdat die naam verwijst naar het naastgelegen kasteel. Dat was echter in bezit van de heren van Munsterkerk, terwijl de (Slot)hoeve oorspronkelijk juist tot de bezittingen van de heren van Muilkerk gerekend moet worden. De eigendommen van de laatste ambachtsheer van Muilkerk waren met name gelegen langs de noordzijde van de Voorstraat in het Binnen, tussen het kasteel en de Dussensche Steeg (thans Ruttensteeg). In de buurt van de hervormde kerk stond onder andere de bekende Adriaan van Herlaer hoeve. Volgens overlevering stond een vergelijkbare boerderij als de Slothoeve oorspronkelijk op Den Hill of in Babyloniënbroek, maar werd daar afgebroken om de stenen opnieuw te gebruiken voor de bouw van een nieuwe identieke boerderij naast het kasteel.

De Slothoeve - deze naam werd pas later geïntroduceerd - werd op 5 april 1810 aangekocht door P.J. Sprangers uit Babyloniënbroek van de erfgenamen van de in 1807 overleden heer van Muilkerk, Dirk Elemans uit Klundert."een woonhuis zijnde no. 36 met een schuur of achterhuis en hof voor het zelve woonhuis, mitsgaders een Boomgaard en alle boomen in den zelve gelegen voor ƒ 2200,-" Hij zal destijds ook het startsein gegeven hebben tot verbouwing van het pand. Een paar maanden later trouwde hij. In 1815 bevestigt de openbare verkoop van de resterende goederen van de heer van Muilkerk dat P.J. Sprangers toen inderdaad naast het kasteel woonde.

Tussen het kasteel en de slothoeve stond oorspronkelijk nog een ander pand, de boerderij van Hieronymus of Huimen Toethuijs. Er is nog fundatie van het pand aanwezig in de huidige tuin c.q. boomgaard. Hij was een zoon van Leendert Toethuijs en Johanna Staal, een dochter van Jacobus Franciscus Staal en Petronella van Honsewijk en daarmee een telg van een respectabele familie. Zijn tante Petronella was getrouwd met Willem Boor van de Oliemolen in de Dorpsstraat. Hieronymus zelf was op stand getrouwd met Agatha Kastelijn, een dochter van Theodorus Kastelijn en Johanna Ouwerkerk en tevens tevens eigenaar van het pand van herberg De Posthoorn aan de Putten alsmede van de naastgelegen woning aldaar. Naast landbouwer met zo'n 16 bunder eigen land, fungeerde hij tevens als kerkmeester.

Villa Anna Maria

De villa moet rond 1868 gebouwd zijn, maar andere bronnen geven een iets latere bouwtijd aan. Er bestaat echter een pentekening uit 1867 met op deze plek een klein huisje mét een grote boom. Dat moet het boerderijtje van Evert en Gert Baas geweest zijn, dat op de kadasterkaart uit 1820 op perceelnummer 422 staat ingetekend.

Hun vader Jacobus Baas, gehuwd met Laurina Wijtvliet, had de boerderij in 1810 van de erven van de Heer van Muilkerk, Dirk Elemans, aangekocht. Jacobus was een broer van Dirk Baas die samen met zijn echtgenote Antonia van Dongen de herberg aan de Sluis (later De Zwaan) uitbaatte. Jacobus' zoon Gert Baas trouwde in 1832 met Suzanne van Mourik, een niet bepaald onbemiddelde partij. Ze kochten de langgevelboerderij Dussendijk 29, beter bekend als de boerderij van Joske Verhoeven. Gert of Gerard Baas werd ook gemeenteraadslid en wethouder van Dussen. Hun neef, Jan Baas, die aan de dijk woonde, was de eerste veerschipper van het ingelegde Keizersveer over de Oude Maas na de aanleg van de Straatweg (onderdeel van de weg Parijs-Amsterdam).
Er bestaat echter ook nog een andere pentekening uit 1869 met op dezelfde plek deze villa met weer de boom die er nu nóg staat. Gezien de data van deze tekeningen kom je dan op het stichtingsjaar van 1868.
De originele bouwtekening van de villa is ook bewaard gebleven. 'Woonhuis voor de heer L.J. Verberne, notaris te Dussen' staat er met sierlijke krulletters op. Alle ruimtes die bij een kantoor annex woonhuis horen staan erop maar ook een salon. De notaris zal dus smaak hebben gehad én oog voor kwaliteit want het interieur ziet er in de 21ste eeuw grotendeels nog net zo uit als zo’n anderhalve eeuw geleden. Hoge plafonds, lambriseringen, in de woonkamer vensterbanken in de letterlijke betekenis van het woord – zitbankjes waar het heerlijk toeven zal zijn –, en schuifdeuren die nog steeds lopen met de soepelheid die de bouwer voor ogen moet hebben gehad. Alles in hedendaagse verf maar merendeels in de kleuren van toen. Enkele kleuren zijn voor wat lichtere vervangen want de originelen stemden toch wat té somber. Maar de schuifdeuren hebben bijvoorbeeld wél de originele kleur. Die leverden een betrouwbaar monster op omdat ze immers het minste daglicht hadden gezien.

Notaris Lambertus Johannes Verberne (geboren in Asten) en zijn echtgenote Elisabeth M.J. van Osch (geboren in sBosch) hadden drie kinderen, waarvan één tweeling. De jongen van de tweeling, Anton Verberne genaamd, had onder meer als hobby fotograferen. Zodoende zijn er behoorlijk wat foto's bewaard gebleven van de villa en zijn bewoners en van de naaste omgeving. De collectie van Anton Verberne is te raadplegen via de beeldbank van de website van het streekarchief in Heusden. Hierop staan deels ook afgebeeld de inwonende koersier alias butler Hendrik Bezems en de diverse diestmeisjes en tuinknechten.

Na de familie Verberne woonde het redersechtpaar Van der Steen hier en zij hebben de villa in het begin van de vorige eeuw in fraaie Jugendstilletters vernoemd naar hun beide dochters, Anna en Maria. De overbuurvrouw (Joke van Schendel) wist te vertellen dat zij ooit naast dit huis woonde. Zij heeft nóg het beeld op haar netvlies van de mevrouw des huizes die altijd in het zwart gekleed was en steevast een kanten muts droeg die fraai gesteven zal zijn geweest door Marie, de dienstmaagd. Er zijn foto’s van haar 50-jarig dienstjubileum in het begin van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Het kamertje van Marie was weggefrommeld: geen uitzicht, een schuin dak en boven de plé zoals de tekening van de verbouwing die Van der Steen liet uitvoeren aangeeft. Ondanks dat zal ook Marie hebben gevonden dat het hier goed toeven was.

Sjef van de Steen, geboren in Dinteloord was van oorsprong schipper. In 1937 was hij eigenaar van een motorschip eveneens Anna Maria genaamd, en groot 100 ton. Toen het schip met Akkerman als schipper aan boord en met haverstro geladen op weg was naar Antwerpen, kwam het in aanvaring met een ander schip. Daarbij sloeg stuurman A.C. Kievits van de Anna Maria overboord en verdronk.
Door zijn huwelijk, in 1888, met Maria Johanna Staal voegde Sjef van der Steen zich bij de regentenklasse van Dussen. Hij zat in de voorste bank in de R.K. Kerk, was voorzitter van het feestcomité dat in 1911 het 50-jarig jubileum van de Zusters van Liefde in Dussen organiseerde, was wethouder in de gemeenteraad en voorzitter van de woningbouwvereniging Dussen die in 1919 werd opgericht en redelijk revolutionair voor een dergelijke vereniging, aandelen uitgaf.

Eigenaren: (niet volledig)
L.J. Verberne
Josephus van Steen
? de Graaf
Hans Koppens en Piet Govaerts
Loek en Lijnie Pijleman

Boerderij Jacob Heijmans

Binnen 7. Ten tijde van de eerste kadastrale opmeting omstreeks 1830 was Cornelis Jacob Rijken eigenaar van het pand (I424-427) Zijn dochter Adriana Rijken trouwde met Jan Baptista van Gestel. Een jongen uit de buurt die wat verderop woonde, naast de hoeve van Middelkoop, later Marechausseekazerne. Een van hun kinderen was Elisabeth van Gestel die in het huwelijk trad met Gaspar van Nunen uit Oirschot, de stamvader van het klompenmakersgeslacht Van Nunen in Dussen. Adriana Rijken en J.B. van Gestel waren tevens de peetouders van hun kleinzoon Arnoldus van Nunen.

De boerderij Binnen 7 werd in de periode 1890-1920 bewoond door Arnoldus van Nunen, zoon van klompenmaker Gasparis van Nunen en Elisabeth van Gestel, die destijds gehuwd was met Johanna Weterings. Kennelijk was hij als kleinzoon Cornelis Jacob Rijken dus eigenaar geworden van het pand, mogelijk uit een erfenis. Arnoldus was eerder weduwnaar van Johanna Heijmans (gehuwd in 1854) een dochter van Theodorus Heijmans en Helena Akkerman. Deze Theodorus Heijmans was een broer van de grootvader van Leendert Cornelis Heijmans (zie hieronder).

Vanaf 1900 waren Elisabeth van Nunen, dochter van Arnoldus van Nunen, en haar man Leendert Cornelis Heijmans, zoon van vrachtrijder Willem Peter Heijmans en Johanna Hendrika de Ronde, hoofdbewoners van de boerderij. Vanaf 4-6-1935 tot 7-12-1937 was hun jongste dochter Petronella Elisabeth Heijmans, gehuwd met Jacobus Willem Heijmans uit Den Hil, inwonend met haar gezin bij haar ouders in de boerderij om daarna te vertrekken naar Den Hil. Toen kort na de oorlog Pietronella’s moeder overleed (haar vader was al eerder gestorven), bleven een doofstomme zoon achter. Pietronella (de jongste dochter) erfde toen de boerderij met als voorwaarde dat zij haar gehandicapte broer tot zijn dood zou verzorgen. Zodoende zijn Petronella en Jacobus kort na de oorlog weer teruggekeerd in Dussen en hebben opnieuw de familieboerderij betrokken.

Gemeentelijk Monumentbeschrijving

Dussen, Rijksmonument, Binnen 5, Villa Anna Maria, Omschrijving:
Aan de noordzijde van de Binnen gelegen éénlaags herenhuis binnen de bebouwde kom van Dussen. Het object draagt de naam Vila Anna Maria en is gelegen binnen een ruim, eigen terrein met aan de voor- en achterzijde een siertuin. De voortuin sluit aan de voorzijde aan op een brede sloot. Het pand werd gebouwd omstreeks 1875 en is uitgevoerd in eclectische stijl. Eerste bewoner was de heer L.J. Verberne die hier bovendien kantoor hield als notaris (de notariskamer bevond zich links voor).

Omstreeks 1910 vond een verbouwing plaats voor de toenmalige bewoner Jos. van Steen. Hierbij werd aan de rechterzijde een uitbreiding gerealiseerd (deze ging later bij een brand verloren). In het achterste deel van deze uitbouw bevond zich lange tijd een lokaal voor acetyleenverlichting. Aan de achterzijde van het huis kwam een nieuwe veranda met art nouveau-invloed (later verbouwd tot serre). In dezelfde periode zullen, het in verschillende bovenlichten en deuren aanwezige glas-in-lood en de diverse smeedijzeren balustrades en hekken, gerealiseerd zijn. Ook deze dragen de invloed van de art nouveau. De bestaande remise aan de linkerzijde van het pand werd bij de verbouwing naar achter toe uitgebreid met een paardenstal. Overigens was de remise reeds eerder aan de achterzijde vergroot. In de loop van de tijd werd het dakhuis aan de voorzijde van de woning gewijzigd en verdween het hier aanwezige balkon. Gedurende de Tweede Wereldoorlog kreeg het pand zwaar te lijden maar daarna werd het in oorspronkelijke stijl hersteld.

Een interessant detail is dat één van de bewoners Reder was. Uit diens tijd dateert de glas-in-loodvoorstelling van een aantal schepen ter zee binnen het trappenhuisvenster. Het herenhuis heeft sinds 1945 weinig wijzigingen ondergaan. De serre aan de achterzijde is omstreeks 1990 gewijzigd en heeft moderne ramen en deuren. Aan de binnenzijde kreeg ze een nieuwe tegelvloer (de originele zwarte en witte tegels bevinden zich deels in de tuin en zijn deels opgeslagen). De gang werd voorzien van een nieuwe tegelvloer in wit marmer (ter vervanging van een vloer bestaande uit grote platen dito materiaal). De zij- en achtergevels zijn opnieuw gevoegd. Op het achterste dakschild van het huis bevindt zich een moderne dakkapel. Reeds lange tijd geleden verdween de slangenmuur die zich in de achtertuin bevond.

Het uit verschillende aaneengeschakelde bouwdelen bestaande gebouw heeft een samengestelde plattegrond. Het herenhuis zelf heeft een in hoofdzaak rechthoekige plattegrond. Aan de linkerzijde sluit een terugspringende uitbouw aan die eveneens rechthoekig is en evenwijdig loopt aan de hoofdbouw (remise). Op dit bouwdeel sluit aan de achterzijde een haaks geplaatst bouwdeel aan (paardenstal). Aan de achterzijde van het herenhuis sluit een rechthoekige serre aan die doorloopt voorbij de rechterzijde van de woning.
De woning en de aansluitende bouwdelen bestaan uit één bouwlaag met zolderverdiepingen die opgenomen zijn binnen lessenaarsdaken (hoofdbouw) en zadeldaken. De daken van de hoofdbouw zijn gedekt met gesmoorde kruispannen. Bij de overige bouwdelen zijn gesmoorde oud-Hollandse pannen toegepast. De serre heeft een plat dak. Op het hoofddak bevindt zich op de nokeinden een gecementeerde schoorsteen. Het achterschild is voorzien van een moderne dakkapel alsmede een gepleisterd dakhuis met een venster dat voorzien is van een tweeruits stolpraam. De daken zijn voorzien van houten bakgoten in de vorm van een kroonlijst. Bij de voorgevel van het huis vormen deze tezamen met een gepleisterd fries en dito architraaf een hoofdgestel. De kroonlijst wordt ondersteund door decoratief gesneden houten klossen die binnen het fries afgewisseld worden door oculi. Op de omlopende hoeken van het fries bevindt zich een leeuwenkop.

De gevels zijn gemetseld in baksteen, deels in kruisverband en deels in Vlaams verband. De serre is gemetseld in halfsteens verband. Het onderste deel van de rechter zijgevel (ter plekke van de door brand verloren gegane uitbouw) is gepleisterd. De voorgevel is wit geschilderd. De diverse plinten zijn gecementeerd en, binnen de voorgevel, gepleisterd. Lekdorpels zijn uitgevoerd in hardsteen. Binnen de voorgevel hebben de vensters alsmede de ingang gepleisterde profiellijsten met een kuif. De vensters zijn hier gevuld met een tweeruits stolpraam met een dito bovenlicht waarvan de roede voortkomt uit een halve maanvorm. De voorgevel is symmetrisch ingedeeld en heeft centraal een risaliet die uitmondt in een dakhuis. Op de hoeken van de gevel bevindt zich een gepleisterde pilaster met casement. Binnen de risaliet bevindt zich de hoofdingang die bereikbaar is via een hardstenen bordesstoep. De ingang bevat een dubbele enkelruits paneeldeur met smeedijzeren sierroosters. Boven het geprofileerde kalf is een tweeruits bovenlicht met levensboom. Rechts van de ingang bevindt zich een authentieke bel in leeuwenkopvorm. De stoep heeft een dubbele balustrade met smeedijzeren sierpenanten en buisvormige leuningen. Aan weerskanten van de ingang bevinden zich telkens twee vensters. Boven de ingang een geschilderd veld met de vermelding Vila Anna Maria. Het dakhuis hierboven is voorzien van een zadeldak en heeft een venster met een vierruits draairaam en aan de bovenzijde een rondboog met een blind boogveld dat voorzien is van siermetselwerk. Hierboven bevindt zich een gepleisterde waterlijst die centraal voorzien is van een rondboog en voortgezet wordt angs de wangen van het dakhuis.

De uitbouw links van het pand heeft aan de witgeschilderde voorzijde een centrale, licht getoogde ingang met een dubbele poort. In beide poortdelen bevindt zich een veelruits raam met decoratieve roedenverdeling. Aan weerskanten van de ingang bevindt zich een smallere rondboogingang met een opgeklampte deur en daarboven een tweeruits bovenlicht. De voorgevel van de uitbouw rechts van het pand, een doorlopend deel van de serre heeft een ingang die bereikbaar is via een in hardsteen uitgevoerde bordesstoep (de stoep is afkomstig van de verloren gegane voorgevel van het verbrande bouwdeel dat hier omstreeks 1910 gerealiseerd was). De rechter zijgevel heeft binnen de middenas een ingang die bereikbaar is via een deels hardstenen stoep. De ingang bevat een gebeeldhouwde enkelruits deur. Rechts bevat de gevel een venster met een vierruits stolpraam. Uiterst rechts sluit de hierboven genoemde serre-uitbouw aan. Binnen de top bevat de gevel twee rondboogvensters met persiennes. De vensters bevatten een vierruits stolpraam en een tweeruits bovenlicht waarvan de roede voortkomt vanuit een halve maan.

De linker zijgevel heeft in de top een vergelijkbare invulling als binnen de rechter zijgevel. Het benedendeel van de gevel bevat twee vensters met een tweeruits stolpraam en een dito bovenlicht met roede en halve maan. Rechts bevindt zich een ingang met een veelruits paneeldeur. De uitbouw die uiterst links aansluit heeft binnen haar linker zijgevel enkele kleine gevelopeningen. Het centrale deel van de zijgevel springt enigszins naar voren. De achtergevel van de woning wordt grotendeels bepaald door een serre waarvan de voorzijde modern ingevuld is. De authentieke bovenlichten zijn gevuld met glas-in-lood. Aan de bovenzijde wordt de serre afgesloten door een houten sierlijst in art nouveaustijl met gesneden klossen die de goot ondersteunen. De serre heeft een plat dak. Binnen de wangen bevat dit bouwdeel een venster. Boven de serre zijn de twee vensters zichtbaar die zich links binnen de achtergevel van het huis bevinden. Binnen de middenas bevindt zich hier het trappenhuisvenster dat voorzien is van een rondboog en gevuld is met drie enkelruits ramen en een dito bovenlicht. De ramen bevatten decoratief glas-in-lood. Het bovenlicht heeft een glas-in-loodvoorstelling van een aantal schepen ter zee (uitgevoerd midden 20ste eeuw).

In het tussenlid tussen serre en uitbouw bevindt zich een medaillonvormig venster met een veelruits gietijzeren raam dat voorzien is van gebogen roeden. De uitbouw heeft in de linker gevel (van achter uit gezien) centraal een ingang met een opgeklampte deur en een tweeruits bovenlicht. Rechts hiervan bevindt zich een venster dat voorzien is van een zesruits schuifraam. Binnen de geveltop is een gevelopening met een rondboog en een tweeruits bovenlicht. De achtergevel van dit deel van de uitbouw bevat centraal een venster met een 6-ruits schuifraam. De paardenstal die haaks aansluit op dit bouwdeel heeft binnen de linker gevel (van achter uit gezien) enkele ingangen alsmede halfronde stalvensters met gietijzeren raampje.

Het interieur bevat een groot aantal authentieke elementen waaronder paneeldeuren binnen profiellijsten en met authentieke deels ebbenhouten handgrepen alsmede houten krukken. Diverse vensters hebben authentieke spanjoletten. De vestibule en gang hebben gestucte wanden en worden van elkaar gescheiden door een tochtportaal met een dubbele enkelruits paneeldeur en een enkelruits bovenlicht. Bovenlicht en deuren zijn gevuld met glas-in-lood. Binnen de vestibule is een eenvoudig stucplafond met profiellijsten. Het stucplafond in de gang heeft nauwkeurig gereconstrueerde polychromie. Deze bevat rozenlijsten (oorspronkelijk klimop en veldboeketten) alsmede een (origineel) centraal aangebracht boeket op doek. Een identiek op doek geschilderd veldboeket (eveneens origineel) bevindt zich aan de onderzijde van de trap. De lambrizeringen zijn zowel in vestibule als gang uitgevoerd in wit marmer. De diverse ingangen tot de vertrekken bevatten witmarmeren onderdorpels.

Het trappenhuis is voorzien van een houten trap met een balustrade die voorzien is van smeedijzeren sierstijlen met een houten leuning. Aan het begin heeft de balustrade een houtgesneden Korintische trappaal met aan de bovenzijde een bijbehorende houtgesneden schaalvorm. Langs de wand bevindt zich een koperen buisvormige leuning. Achter in de gang bevindt zich een in Delfts blauw uitgevoerd wandfonteintje met vogelmotief. Aan de onderzijde bevindt zich de vermelding: T.C. Brown Westhead Moore & Co/By Royal Appoitment/ Potters to her Majestie/ Cauldon works/ stoke-on-trent/Engeland /R.S.S. & S.
Binnen de linker voorkamer is een authentiek stucplafond met een middenrozet dat voorzien is van twee medaillons met koppen. Van de hoekzwikken zijn twee exemplaren gevuld met decoratieve motieven. De overige twee zijn blind. De kamer bevat een schoorsteenmantel in zwart marmer met witmarmeren detaillering (waaronder twee zuilen). De ramen zijn voorzien van gepaneelde binnenluiken. De tegenwoordige badkamer (eertijds tussenkamer) die aansluit op de voorkamer is bereikbaar via een dubbele en gepaneelde schuifdeur.

De rechter voorkamer heeft een stucplafond met een middenrozet waarop twee staande kinderen met korenaren te zien zijn. Het middenrozet draagt de vermelding 6.N. en is afkomstig uit de reeds genoemde voormalige tussenkamer. De schoorsteenmantel is in zwart marmer uitgevoerd. Ook hier hebben de vensters gepaneelde binnenluiken. Ze bevatten bovendien gezwenkt uitgevoerde vensterbanken.
De achterkamer die aansluit op deze voorkamer is bereikbaar via een dubbele en gepaneelde schuifdeur. In de achterkamer is eveneens een stucplafond met middenrozet en hoekdecoratie. De authentieke polychromie (olijfgroen en goud) is hier deels behouden gebleven. Er is voorts een zwartmarmeren schoorsteenmantel. De serre aan de achterzijde van het pand is vanuit de achterkamer toegankelijk via twee ingangen met een arduinen onderdorpel, een dubbele enkelruits paneeldeur en een tweeruits bovenlicht. Het bovenlicht heeft een roede die voortkomt vanuit een halve maanvorm.
De keuken, die zich links achter bevindt, heeft een zwartwitte tegelvloer, een houten schouw uit ca. 1910 met een betegelde haard, en links van de schouw een tweetal boven elkaar geplaatste kasten met een dubbele gehoute paneeldeur. Het aanrecht is uitgevoerd in arduin en terrazzo en is voorzien van een pomp met koperen monden.

Bronnen

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl