Archief van Dirk Elemans, Heer van Muilkerk

De Heerlijkheid van Dussen-Muilkerk

Overgenomen uit: Nationaal Archief, Den Haag, Familie Berg, nummer toegang 3.20.03, inventarisnummer ...

a. Naam
Het voormalige ambacht Dussen-Muilkerk lag op het grondgebied van de huidige gemeente Dussen, in het gebied ten Oosten van de Biesbos. Tot in de eerste decennia van de 17e eeuw was er sprake van het ambacht Muilkerk. Ambachtsheer Hendrik Doedijns (1616-1637) verbond hieraan als eerste - ongetwijfeld in een poging om deel te hebben aan de rechtsopvolging van de vroegere heren van de Dussen - de naam van het grensriviertje van het ambacht14. Aan het verzet tegen deze naamswijziging, door de ambachtsheer van het aangrenzende Munsterkerk, die de bedoelde rechtsopvolging bij uitsluiting voor zichzelf wilde reserveren, werd in 1642 een einde gemaakt door een sententie van het Hof van Holland15. Sindsdien is er sprake van de ambachten Dussen-Muilkerk en Dussen-Munsterkerk.

b. Bestuurlijke indeling
Dussen-Muilkerk was Hollands gebied. In een oorkonde van 3 november 1200 wordt Dussen genoemd als deel van het gebied tussen Dordracht en Waalwijk, dat - binnen het kader van een meeromvattende regeling van een aantal geschillen - door graaf Dirk VII van Holland aan hertog Hendrik I van Brabant werd opgedragen en vervolgens in leen terugontvangen16. Op 10 oktober 1283 werd de leenverhouding tussen de Brabantse hertog en de Hollandse graaf, die feitelijk al lang zijn betekenis had verloren, ook in rechte beëindigd, en sindsdien behoorde het gebied onomstreden tot de Hollandse landsheerlijkheid17. Binnen Holland lag het in het baljuwschap Zuid-Holland.
Het huidige Dussen bleef Hollands tot 1810. Na enkele grenswijzigingen in de jaren 1810-1815 werd het op 10 februari 1815 Brabants gebied18. Dat is het thans nog. De verschillende archieven van besturen en ambtsdragers te Dussen-Muilkerk bevinden zich uit dien hoofde in het Rijksarchief in Noord-Brabant.

Noten:
11 A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, dl. 2, 's-Gravenhage, 1855, pp. 111-112. Zie voor O.W.J. Berg ook de verwijzing bij noot 3).
12 Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. V, Leiden, 1921, kol. 32-33.
13 Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld, Amsterdam, 1938, p. 116.
14 Inv.nr. 676.
15 Inv.nr. 756.
16 A.C.F. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, dl. I, 's-Gravenhage, 1970, nrs. 244 en 245; C.F. ook P. Avonds en H.M. Brokken, Heusden tussen Brabant en Holland (1317-1357). Analyse van een grensconflict in: Varia Historica Brabantica, IV, 's-Hertogenbosch, 1975, en de daar genoemde literatuur.
17 L.Ph.C. van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. II, Amsterdam-'s-Gravenhage, 1873, nr. 486.
18 J.L. van der Gouw, Korte geschiedenis van de grenzen van de provincie Zuid-Holland, in: Verslag over het jaar 1962, gedaan door de Gedeputeerde Staten aan de Provinciale Staten van Zuid-Holland.

c. Betrekkingen met (Dussen-)Munsterkerk
Het ambacht Muilkerk lag binnen de in de 13e eeuw tot stand gebrachte Grote of Zuidhollandse Waard19. Bij de grote overstromingen van 1421-1422 kwam het aan de rand van het verdronken land te liggen. De westelijke grens van het ambacht werd later dan ook gevormd door de rond 1460 aangelegde Dussense Zeedijk20. Vanaf het begin van de 17e eeuw vond herbedijking in westelijke richting plaats. De ingrijpende geografische wijzigingen, waarbij met name een aanzienlijk gedeelte van het oorspronkelijke ambacht Munsterkerk onder water is komen te liggen, lijken ten grondslag te liggen aan bijna een eeuw van grensgeschillen tussen de heren van Dussen-Muilkerk en Dussen-Munsterkerk. Daarbij was naast de territoriale ook de juridische grensafbakening in het geding.

Kort voor de Sint-Elisabethsvloed waren er drie heerlijkheden en drie verschillende heren:
- de ambachtsheerlijkheid van Heeraardswaart, waarvan het bezit gecombineerd werd met het bezit van het slot van de Dussen; op 1 februari 1417 werd Arend van der Dussen hiermee beleend21.
- de ambachtsheerlijkheid van "Munsterkerk aan beide zijden van de Dussen", die op 28 februari 1417 in leen werd uitgegeven aan Philips, bastaard van de Lek22, en
- de ambachtsheerlijkheid van Muilkerk, waarmee op 24 januari 1413 Johanna van der Merwede en haar echtgenoot Jan van Herlaar beleend zijn23.

Het grootste deel van het ambacht Munsterkerk lag vóór de Sint-Elisabethsvloed ten westen van Muilkerk, niet alleen ten zuiden, maar ook ten noorden van de Dussen, en ten oosten van Heeraardswaard. Het water deed echter Heeraardswaard geheel en Munsterkerk grotendeels verdwijnen: er restte slechts de oostelijke hoek van het ambacht Munsterkerk, ten zuiden van Muilkerk, met de Dussen als van oost naar west lopend grensriviertje. Vanaf de 16e eeuw treffen wij dan de volgende situatie aan: het bezit van de ambachtsheerlijkheid van Munsterkerk wordt gecombineerd met dat van Heeraardswaart en van het slot te Dussen in handen van de heer van Munsterkerk; daarnaast is de ambachtsheerlijkheid van Muilkerk nog steeds een zelfstandig bezit van de heren van Muilkerk. Door de combinatie van twee omstandigheden:
- de vereniging in één hand van de ambachtsheerlijkheid van Munsterkerk en van het slot van de Dussen, en
- de ligging van het slot van de Dussen aan de noordzijde van het riviertje, binnen het ambacht Muilkerk, was een situatie geschapen, waarin tal van botsende aanspraken van de twee ambachtsheren konden ontstaan. Hieruit zijn in de 17e eeuw enkele decennia lang slepende processen geresulteerd.

Noten: 19 Cf. S.J. Fockema Andreae, Studiën over waterschapsgeschiedenis, dl. III, De Grote of Zuidhollandse Waard, Leiden, 1950.
20 Zie o.a.: ARA, Kaartenafdeling, Hingman, nr. 1410. Ook: J.C. Ramaer, geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de middeleeuwen, Amsterdam, 1899. Zie de reproductie op p. 141.
21 F. van Mieris, Groot Charterboek, dl. IV, (Leiden, 1756), p. 456.
22 F. van Mieris, Groot Charterboek, dl. IV, (Leiden, 1756), p. 464.
23 Inv.nr. 672.

Hoewel de ambachten en heerlijkheden van (Dussen-)Munsterkerk en van (Dussen-) Muilkerk steeds duidelijk onderscheiden zijn geweest, en hoewel zij steeds verschillende ambachtsheren hebben gehad, golden zij, - zeker sinds de 16e eeuw en wellicht al eerder - in een tweetal opzichten als eenheid: fiscaal en kerkelijk. De - fiscaal gerichte - Informacie van 1514 bracht Munsterkerk en Muilkerk onder één hoofd24, en in de zeventiende eeuw blijkt ook de landsverponding van beide ambachten gemeenschappelijk geheven te worden25. Ook in kerkelijk opzicht vormden de beide ambachten een eenheid. Ten tijde van de Republiek vormden zij tezamen "de gemeente van de Dussen", waarvan de predikant, op voordracht van de kerkeraad, benoemd werd door de ambachtsheer van Dussen-Muilkerk26. Ook deze situatie vond zijn oorsprong in de overstroming van 1421. Voordien waren er twee parochies: Munsterkerk, waar tot in het begin van de 14e eeuw een kanunnikenkapittel bestond, in het onder de Domproosdij ressorterende dekenaat ZuidHolland, en Muilkerk, dat behoorde tot het Oudmunsterse dekenaat Woudrichem (Altena)27.
Omdat de kerk van Munsterkerk in het in 1421 verdronken gedeelte van het ambacht stond, waren de parochianen van Munsterkerk sindsdien aangewezen op de kerk van Muilkerk. Deze feitelijke situatie werd later ook institutioneel vastgelegd: misschien al kort na 1521, maar in elk geval na de hervorming werd de kerkelijke gemeente van Munsterkerk met die van Muilkerk verenigd. Vanuit deze ontwikkeling is het begrijpelijk dat de kerkheer van Muilkerk kerkheer van de gemeente van de Dussen werd.

d. Rechten en goederen
De ambachtsheerlijkheid van Muilkerk werd in achterleen gehouden van de heren van de Merwede, die op hun beurt leenmannen waren van de heren van Putten en Strijen28. De oudste in het archief aanwezige akte van belening dateert van 141329. Belening met de ambachtsheerlijkheid vond steeds plaats door de heren van de Merwede, en na 1604 door hun rechtsopvolger, het Dordtse stadsbestuur. Registratie der beleningen heeft derhalve plaatsgehad in het inmiddels verloren gegane leenregister van de Merwede, waarvan de inhoud door uittreksels en een repertorium grotendeels nog bekend is30.
In de oudste leenakte worden de ambachtsgevolgen niet gespecificeerd; wel wordt de gelijktijdige belening met de tienden in Muilkerk genoemd. Vanaf 1616 ligt de omschrijving van het leengoed - afgezien van de naamsuitbreiding van Muilkerk tot Dussen-Muilkerk in de akte van 1663 - vast, om tot aan de laatste uitgifte, in 1772, ongewijzigd te blijven. Er is sprake van "...ambochsheerlickheyt van Muylkercke metten coorn- ende smaltienden, visscherie ende vogelrie, den wint metten gemale, ende alle andere gevolge van dien...."31.
Behalve de heerlijkheid bezaten de ambachtsheren binnen het ambacht een aantal andere leengoederen. Voor allodiaal bezit dat met het bezit van de heerlijkheid verbonden zou zijn geweest, zijn geen aanwijzingen te vinden. Wel blijkt de ambachtsheer Pieter Helman tussen 1638 en 1640 een aantal achterlenen weer in het domein van één van de door hem gehouden lenen, de Adriaan van Herlaar's hoeve, teruggebracht te hebben32.

Noten:
24 Informacie gedaen in den jaere MDXIV, (ed. R. Fruin), Leiden, 1866, pp. 537-539.
25 Inv.nr. 769.
26 Inv.nr. 787.
27 S. Muller Hzn., Geschiedkundige atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550, tevens kloosterkaart, I, (Het bisdom Utrecht), 's-Gravenhage, 1921.
28 Cf. W.H. Lenselink, De heren van der Merwede, 1243-1403, in: Hollandse Studiën, dl. III, 's-Gravenhage-Haarlem,1972.
29 Inv.nr. 672.
30 J.C. Kort, Repertorium op de lenen van de Merwede, 1319-1801, in: Ons Voorgeslacht, 33 (1978), pp. 1-29.
31 Inv.nrs. 675-684.
32 Inv.nrs. 808-810.

Het complex van goederen en rechten, dat door ambachtsheer Pieter Helman (1637-1645) en zijn voorgangers bijeengebracht is, is na zijn overlijden onveranderd - behoudens een kleine uitbreiding33- van ambachtsheer op ambachtsheer overgegaan. Was de ambachtsheerlijkheid leenroerig van de heerlijkheid van de Merwede, de andere bezittingen hingen, met uitzondering van twee eveneens van de Merwede afhankelijke stukken grond van resp. 3 morgen en 4 hond, van verschillende andere heren af. Twee lenen waren afhankelijk van de heren van de Lek: de Wijngaardswerf en de Robbrecht Brieninckshoeve. Beide worden ook vermeld in de leenregisters van de Lek34. Oorspronkelijk leenroerig van Putten, en dus sinds 1459 van de grafelijkheid van Holland, was de Adriaan van Herlaar's hoeve. De Pnsenhoeve is steeds een grafelijkheidsleen geweest. De grafelijkheidslenen zijn in de Hollandse leenregisters geregistreerd, sinds 1664 onder de nummers 307 en 30835. Op 9 september 1772 werden de grafelijkheidslenen in allodiaal goed geconverteerd36.
Van de heerlijke rechten die met name in de leenakte genoemd worden heeft alleen het visrecht een rechtstreekse, zij het bescheiden, bijdrage geleverd aan de archiefvorming37. Blijkens de in het archief aanwezige stukken zijn vooral de benoemingsrechten en de tiendrechten, die de ambachtsheren bezaten, van belang geweest. Niet alleen krachtens hun heerlijk recht, maar ook krachtens het patronaatsrecht benoemden zij ambtsdragers in het ambacht. De tiendrechten vormden een bron van relatief aanzienlijke inkomsten. In de negentiende eeuw zijn zij dan ook als zelfstandig vermogensbestanddeel behandeld: van 1826 tot 1896 is het bezit ervan gescheiden geweest van het bezit van het restant van de heerlijkheid. In 1917 zijn zij definitief afgekocht.

Archief van Dirk Elemans

Inventarisnummer 471: Taxatie van 2 percelen land leenroerig Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, gekocht van erfgenamen van Vrouwe Gijsberta Elisabeth van der Beek en Weduwe Cau, in leven vrouwe van Muilkerk. Dagtekening 17 Juli 1772.
10 morgen land getaxeerd op f. 3900.0.0.
12 morgen land getaxeerd op f. 3600.0.0.
Is getekend, 17 Juli 1772 C. van Brandwijk, Bastiaan de Rooij, P. Joppe Verschoor [schout en schepenen van Dussen-Muilkerk]

Inventarisnummer 472: Lijst van Onzuivere Revenuen/Inkomsten Dussen-Muilkerk alsmede van Tienden, Landen en overige goederen aldaar en in dien contreie gelegen en behoorende aan Dirk Elemans, Adriaan de Sel en Elisabeth Elemans, over de periode 1786 tot en met 1795 (10 jaar).

In 1880 werd 'het tiendrecht strekkende uit het Zuiden van de Hoeve Dussen af noordwaarts tot aan het land van Altena' publiekelijk te koop aangeboden, hoewel die aankondiging later weer werd ingetrokken. De gemiddelde opbrengst hiervan gedurende de laatste 15 jaren bedroeg ƒ 85,40 per jaar. Inlichtingen konden ingewonnen worden bij Jan de Fijter te Andel. Bron: Nieuwe Gorinchemsche Courant, 03/07/1880; p. 3/4.
-Publiek verpachte Tiendrechten brachten gedurende deze periode van 10 jaren gemiddeld ƒ 1108,- per jaar op.
-Publiek verpachte Boomvruchten van een gedeelte van de Boomgaard brachten gedurende deze periode van 10 jaren gemiddeld ƒ 30,30 per jaar op.
-De Landen gelegen onder Dussen-Muilkerk werden verhuurd en brachten over een periode van 10 jaren gemiddeld ƒ 1146,30 per jaar op.
-Twee verhuurde huizen gaven over een periode van 10 jaren gemiddeld een opbrengst van ƒ 86,40 per jaar te zien.
- De Landen gelegen onder Den Hill en Meeuwen werden verhuurd en brachten over een periode van 5 jaren gemiddeld ƒ 96,95 op.
- De Uitkeringen van de schout en secretaris leverde gemiddel over 10 jaren een bedrag op van ƒ 103,70.
- Totaal Generaal gemiddeld over een periode van 10 jaren bedroeg ƒ 2571,65 per jaar.
Opgemaakt 15 Augustus 1796.

Tiendrechten werden betaald door: Job Hendriksen Teuling, Gerrit Teuling, Jacobus Stael, Leendert van Herp, Cornelis de Graaf, Teunis de Graaf en Tijs Schouten. Het bedrag aan Krijtende Tienden [krijtende tiend of bloedtiend had betrekking op pasgeboren dieren] was Nihil.
Boomgaarden werden verpacht aan: Peeter Hendriks Roubosch en Leendert van Herp.
Land en Huishuur werd geind van: L. van Herp (30m en het groote en kleine huis), G. de Rooij (10m), H. van Herp (3m), A. Rombout (9h), W. Heistek (11h), D. Elemans (7m).

Bronnen

Nationaal Archief, Den Haag, Familie Berg, nummer toegang 3.20.03, inventarisnummer ...

Regionaalarchief West-Brabant, toegang 0455 Schepenbank Klundert (1558-1810), inventarisnummers: 471-483 familiepapieren Dirk Elemans (18de en begin 19de eeuw)

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl