Ad van de Broek, voetballer Nederlands Amateurelftal

Voorgeschiedenis

Ad van de Briek (Rzn) trapte voor het eerst in competitieverband tegen een voetbal bij de jeugd van Dussense Boys. Vooral door zijn inbreng werd in het seizoen 1959-1960 door de B junioren het kampioenschap behaald. Ad scoorde 34 keer. Door zijn schotvaardigheid debuteerde hij als B-junior aan het eind van de competitie zelfs al in het 1ste elftal van Dussense Boys in een wedstrijd tegen Terheijden. Hij zal toen omstreeks 14 jaar geweest zijn.
Om zich verder te kunnen ontplooien verruilde hij echter aan het eind van het seizoen Dussense Boys voor Uno Animo te Loon op Zand waar hij furore maakte. Eerst in de A jeugd, maar halverwege het seizoen al in het 1ste elftal, dat ook hij echter niet kon behoeden voor degradatie naar de 3de Klasse KNVB. In het seizoen 1964-1965 promoveerde Uno Animo, mede dankzij 31 goals van de 17-jarige topscorer Van de Broek, weer terug naar de 2de Klasse.
Zijn schotvaardigheid op de velden bleef uiteraard niet onopgemerkt en hij kreeg een - weliswaar bescheiden - contract aangeboden bij Baronie Breda dat destijds uitkwam in de 2de Divisie van het betaald voetbal. Mede door wat fysieke problemen kon hij niet echt doorbreken, reden waarom hij besloot na twee seizoenen zijn carriëre elders voort te zetten.

Veerse Boys

In 1969 stapte hij over naar Veerse Boys dat destijds beschikte over een "gouden lichting" onder leiding van trainer Kees Kuijs met spelers als: de Joores en de Schipperen maar ook Jan Rijnders, Han Luijbregts en Theo Gijsman. Ad werd op handen gedragen in Raamsdonksveer getuige de beschrijving op de website van de club 'een echte spits, die met het grootste gemak het net weet te vinden, door middel van zijn snoeiharde schot, die de rillingen bij menig doelman over het lijf doet lopen. Zijn kapbeweging, zijn draai en daarna het afdrukken, het worst uitgevoerd in één vloeiende beweging'.
Tegelijkertijd met zijn overgang naar Veerse Boys verhuisde hij ook naar Raamsdonksveer, naar de Rietstraat, waar hij trouwens nog steeds woont.

In Oranje

Tekst: Tribune, clubblad Veerse Boys – maart 1973

Gedurende zijn Veerse Boys periode kwam Ad in beeld voor het Nederlands Amateurelftal waaraan destijds een hoge waarde werd toegekend. Na diverse selectiewedstrijden werd hij uiteindelijk vaste keus. Verschillende wedstrijden tegen semi-profclubs - o.a. FC Amsterdam en Telstar - leverden allen minstens een gelijkspel op, alleen van Spartak Trnava werd met 3-2 verloren. Verder was er de interland tegen West-Duitsland. “Jammer genoeg moest ik toen, zo dicht bij huis, met een hoofdwond uitvallen”, vertelde Ad.

Daarop volgde de trip naar het Middellandse Zeegebied. Hier werd gespeeld tegen Cyprus en Italië. Tegen Cyprus werd een 0-0-gelijkspel behaald. “De Cyprioten waren bijzonder prettige tegenstanders”, zei Ad. “Maar het voetbal daar is niet te vergelijken met dat bij ons. Niet dat de spelregels er anders zijn dan hier, maar het veld is er een verschrikking! Dit bestaat uit een harde puinlaag, waarop een laagje klei van een paar centimeter is aangebracht, dat keihard opgedroogd is. De keiharde bal gewoon stoppen, is er niet bij, want hij maakt de vreemdste capriolen. De eilandbewoners zijn daaraan gewend, maar voor ons was het bijzonder moeilijk."

Over de match tegen de Italianen was Ad minder te spreken. “Een geniepig voetbalvolkje”, vond hij. “De gehele wedstrijd gedroegen ze zich zeer provocerend en ze geneerden zich niet links en rechts menige tik en trap uit te delen. Een van de Nederlandse backs sloegen zij zelfs zijn gebit in vier stukken, terwijl de bal aan de andere kant van het veld was! De scheidsrechter, ook een Italiaan, wist zich van de prins geen kwaad. Tot aan de 80e minuut van de wedstrijd. Nederland kreeg een vrije trap te nemen even buiten de 16-meterlijn. Ik zocht positie en achter me stelde zich een Italiaan op, die me in de rug stompte en tegen m’n benen schopte. Ik plaatste terloops een elleboogje in ’s mans maagstreek, waarop hij, als door een stier geveld, ter aarde stortte en direkt daarop overeind sprong en in m’n haren vloog. Ik kon dit niet over m’n kant laten gaan en sloeg terug. Dit was zelfs de scheidsrechter te gortig en hij stuurde ons allebei naar de kleedkamer.”
Ad begreep best dat hij te ver was gegaan, maar voelde zich toch wel het slachtoffer van de gang van zaken. Reeds voor dit incident had de arbiter al vier Nederlandse spelers een officiële waarschuwing gegeven. “Zou die man niet tegen het verlies van zijn eigen land gekund hebben?”, vroeg Ad zich af.

Ondanks deze minder prettige ervaringen vond Ad het geweldig en een hele eer om deel uit te maken van dit elftal. “De sfeer onderling was geweldig goed”, zei hij, “en de hele entourage bijzonder. Verzorging, onkostenvergoeding, begeleiding, alles was fantastisch geregeld. Voeg daarbij de buitenlandse reizen, waar je enorm veel kennis mee opdoet en waarbij ook veel te genieten valt. Het is voor een amateurvoetballer wel het hoogst bereikbare in zijn sport.”

Overstap naar R.K.C.

Tijdens het voetbalseizoen 1972-1973 dat voor Veerse Boys niet zo goed verliep, staken er geruchten de kop op dat Ad van den Broek het volgende seizoen bij RKC zou gaan voetballen. De reactie van Van de Broek sprak boekdelen: "Och, ik heb met zoveel klubs in kontakt gestaan. Vorig jaar kreeg ik een heel mooie aanbieding van een Belgische club. Er werd me daar een pracht van een driejarig kontrakt voorgelegd, maar het is afgeketst, omdat mijn vrouw er tegenop zag om in België te gaan wonen. Ik word ook al een jaartje ouder. Bij Veerse Boys heb ik het altijd best naar mijn zin gehad. En nog wel, hoewel de sfeer er de laatste jaren niet beter op is geworden. De voetballers onder elkaar gaat best, maar wat gaat er nou van het bestuur uit? De hele vereniging staat stil, er zit geen groei meer in. Als voetballer word je gewoon aan je lot overgelaten."

Aan het einde van het seizoen (1972-1973) zou Ad inderdaad overstappen naar RKC. In het daarop volgende seizoen werd namelijk de amateurhoofdklasse ingevoerd. Met Van de Broek in de gelederen eindigde R.K.C. op een keurige vijfde plaats in de eerste klasse E en dwong daarmee deelname aan de nieuwe hoofdklasse af.
Bij R.K.C. speelde hij o.a. met Leo van Helvert en zijn oude ploegmaat van Veerse Boys Theo Gijsman. R.K.C. verwierf zich langzaam maar zeker een prominente plek binnen het Nederlandse amateurvoetbal. Het eerste seizoen als hoofdklasser ging R.K.C. goed af. De geelblauwen eindigden in de middenmoot. De Waalwijkers zetten in dat seizoen een reeks neer van tien wedstrijden waarin ze ongeslagen bleven. Een jaar later ging het nog beter; R.K.C. werd tweede en slaagde er als enige team in kampioen Limburgia te verslaan.

De seizoenen die volgden (derde plek, tweede plaats, derde positie, opnieuw derde) waren ook zeer succesvol te noemen. De publieke belangstelling was navenant, waarop werd besloten de hoofdtribune in Waalwijk te vergroten. Maar dat maakte Ad al niet meer mee, want de jaren begonnen voor hem te tellen. Als puntspeler werd het vooral fysiek steeds zwaarder om een rol van betekenis te kunnen blijven vervullen. Aan het einde van het seizoen 1976 stopte hij als aktief voetballer en ging zich toeleggen op het trainersvak. Zijn eerste clubs waren Sparta '30 uit Andel op zaterdag en Dussense Boys op zondag. Dat was echter toch een beetje te veel van het goede, waarna hij zich daarna beperkte tot alleen zaterdagclubs. Bij vrijwel alle clubs in het Land van Heusden en Altena heeft hij als trainer gefungeerd. Bij zijn pensionering had hij een rol als technisch adviseur bij Achilles Veen.

Bronnen

Website: http://www.veerseboyshistorie.nl/
Website RKC Waalwijk

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl