Gemeentelijke herindeling van 1997

Samenvoeging gemeente Dussen met de gemeente Werkendam in 1997

De carnavalskrant Den Klaiendammer van Dussen van februari 1997 opende met een artikel met als titel ‘It Sil Heve’. Deze Friese tekst heeft de betekenis van ‘Het gaat gebeuren’ en werd in 1985 door de toenmalige voorzitter van de Friese Elfsteden gebruikt om de 13de Elfstedentocht aan te kondigen.
Het artikel in de carnavalsuitgave van 1997 was een parodie op de opwinding die in de winter van 1997 ontstond toen er weer een Elfstedentocht werd georganiseerd, waarbij een vergelijking werd gemaakt met de reuring die er in de dorpen Dussen en Hank was ontstaan na het bekend worden van de samenvoeging van de gemeente Dussen met de gemeente Werkendam. De onrust in Dussen en zelfs nog meer in Hank werd gevoed door de onzekerheid over het voortbestaan van het carnavalsfeest, het voetbal op zondag, de wielerronde, de zondagmorgenconcerten van de fanfare en de openingstijden van de horecagelegenheden. Om nog maar niet te spreken over de ‘paarse plannen’ van de gemeente Dussen zoals het homohuwelijk, de openstelling van winkels op zondag, trouwen op die dag en zelfs een tweede huwelijksvoltrekking. In Den Klaiendammer werd de opwinding ten aanzien van het carnavalsfeest als volgt verwoord: ‘Nog nimmer is er zo veel over carnaval gesproken als dit jaar. Ongewild diende het voorjaarsfeest onder meer als inzet voor de herindelingsverkiezingen en de formatie van het wethouderscollege. De lokale pers liet voor- en tegenstanders van carnaval uit gemeentelijke politieke kringen uitgebreid aan 't woord, daarbij de discussie en de polarisatie nog wat aanzwengelend.’
Het bleek achteraf allemaal reuze mee te vallen, maar daarover later meer.

Bij de laatste gemeentelijke herindeling in 1973 was Dussen buiten schot gebleven, hetgeen vooral was ingegeven door het cultuurverschil dat er zou bestaan tussen Dussen en de andere gemeenten in het Land van Heusden en Altena. Maar ook een beetje omdat in 1973 met de geboorte van Carola Roosendaal in Dussen de vijfduizendste inwoner werd begroet, wat destijds de absolute ondergrens was voor een zelfstandige gemeente. In de twee decennia daarna had men in de gemeente Dussen een aantal nieuwe woonwijken gebouwd zoals het Groot Zuideveld in de kern Dussen en Jachtsloot en Rooie Wiel in de kern Hank, waardoor het inwoneraantal groeide. Ook waren er bedrijventerreinen ingericht en was er flink geïnvesteerd in nieuwe sportaccommodaties nabij de Kurenpolder te Hank en met de sportzaal in Dussen. Belangrijke thema’s in deze periode waren ook de ontwikkeling van de Kurenpolder en het Aakvlaaigebied tot een volwaardig recreatiegebied met de hierbij komende problematiek van permanente bewoning en de voorbereidingen voor de aanleg van een vierde spaarbekken in de polder Jannezand.

De gemeente Werkendam had in de tweede helft van twintigste eeuw wel enige ervaring opgedaan met herindelingen. In 1950 was de gemeente Werkendam namelijk samengegaan met de gemeente De Werken en Sleeuwijk inclusief het buurtschap Kille. En in 1973 werd de kern Nieuwendijk van de gemeente Almkerk daar nog aan toegevoegd.

Doch de dynamiek - door velen ook wel gezien als het spook - van herindeling bleef latent aanwezig. Zo ontstond in 1990 in de streek commotie over de uitlatingen van de Noordbrabantse gedeputeerde D. Sonneveld (CDA) dat de vorming van één Biesboschgemeente ideaal zou zijn. Maar door de eensgezinde afwijzende reactie van de vier burgemeesters in het Land van Heusden en Altena, werd dit door Sonneveld opgelaten ballonnetje al snel doorgeprikt.

In 1996 telde Nederland 625 gemeenten; op 1 januari 1997 waren er dat nog maar 572. Deze afname was een gevolg van een nieuwe golf van gemeentelijke herindelingen, die bijna allen hadden plaatsgevonden in de provincie Noord-Brabant. Behalve dat in Noord-Brabant Dussen met Werkendam werd samengevoegd, trof dat lot ook een aantal buurgemeenten zoals: Raamsdonk met Geertruidenberg, Waspik en Sprang-Capelle met Waalwijk en Drunen en Vlijmen met Heusden.

De Nederlandse overheid wilde graag bepaalde taken en bevoegdheden aan de gemeenten overdragen. Deze decentralisatie, die was ingezet door het kabinet Lubbers I (1982-1986), was bedoeld om gemeenten meer armslag en verantwoordelijkheden te geven. Op basis van het idee dat veel kleine gemeenten deze verantwoordelijkheden niet of onvoldoende aankonden, werden deze heringedeeld tot grotere gemeenten. Verwacht werd dat grotere gemeenten een professioneler en zakelijker bestuur opleverden. De problemen waarvoor gemeenten zich gesteld zagen, vroegen om een grootschalige aanpak. De nieuwe milieuwetgeving bijvoorbeeld stak bijzonder ingewikkeld in elkaar. Het was toch onlogisch om in het ene dorpje iemand de materie bij te brengen, terwijl vier kilometer verderop een andere ambtenaar dezelfde cursussen volgde? Een ander motief tot gemeentelijke herindeling dat vooral voor de grotere plaatsen en steden van toepassing was, kon zijn dat een grotere plaats of stad meer ruimte nodig had, bijvoorbeeld voor woningbouw, en daarom grond kreeg van of samengevoegd werd met een kleinere gemeenten in de buurt.

Ter voorbereiding en onderzoek werd in 1988 een adviescommissie samengesteld onder leiding van de ex-burgemeester van Uden drs. G. J. A. Schampers. Samen met oud-gedeputeerde drs. Y. P. W. van der Werff en oud-statenlid drs. C. J. J. E. Dietvorst die van 1974 tot 1978 nog gemeenteraadslid in Dussen was geweest, werd Schampers in 1988 door Gedeputeerde Staten gevraagd te adviseren over een nieuwe indeling van gemeenten in Noord-Brabant. Gerard Schampers, een beminnelijk man, liefhebber van toneel en kunst, werd als voorzitter vrijwel onmiddellijk het boegbeeld van de commissie. En dat heeft hij geweten ook. Hij kreeg er flink van langs. De ‘Schrik van Brabant’ werd hij in die tijd genoemd. Tal van besturen stonden bij hem op de stoep, maar iedereen werd door hem naar huis gestuurd met de boodschap dat fuseren onvermijdelijk was.

Drie jaar later, in 1992, kwam de commissie-Schampers met het advies om in het Land van Heusden en Altena twee gemeenten te vormen: Aalburg/Woudrichem en Dussen/Werkendam.
De gemeente Dussen had volgens de commissie onvoldoende draagvlak om in de toekomst zelfstandig te kunnen blijven. De enige oplossing hiervoor was Dussen bij Werkendam onder te brengen. Door samenvoeging van Dussen en Werkendam ontstond er in het westen van het Land van Heusden en Altena een gemeente van 25.000 inwoners met fulltime bestuurders en een professioneel ambtenarenapparaat.
Schampers wilde ook aan de oostkant een vergelijkbare gemeente creëren, om zo het bestuurlijk evenwicht in de streek te waarborgen. Daarom moesten ook Aalburg en Woudrichem worden samengevoegd tot een vergelijkbare gemeente van 25.000 inwoners. Tegelijkertijd stelde de commissie-Schampers voor om het Dussense gedeelte van de Biesbosch - met onder meer het Aakvlaaigebied en Jannezand - onder te brengen bij de gemeente Made-Drimmelen. Ook een lange strook langs de Nieuwe Merwede dat nog Werkendams grondgebied was, moest overgaan naar Made-Drimmelen. Zowel de Dussense als de Werkendamse gronden behoorden namelijk bij het op te richten Nationaal Park De Biesbosch. Schampers vond het belangrijk dat de bestuurszorg voor het Nationaal Park vanuit één gemeente plaatsvond. Ook de Dussense polder Jannezand moest naar Made, omdat daar eventueel een vierde spaarbekken van het waterleidingbedrijf werd aangelegd. De andere spaarbekkens lagen al op Mades grondgebied.

De vier betrokken gemeenten traden in overleg met Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Het stond vast dat de gemeente Dussen uit financieel oogpunt geen zelfstandige gemeente kon blijven. De gemeente Werkendam had er geen overwegende bezwaren tegen dat Dussen aan haar zorgen werd toevertrouwd, al baarde de zwakke financiële positie van Dussen de VVD en PvdA wel zorgen. In Werkendam was men echter absoluut niet te spreken over het voorstel om een groot gedeelte van de Brabantse Biesbosch naar Made-Drimmelen over te hevelen. Onder de inwoners van Werkendam en Dussen werd zelfs een handtekeningenactie op touw gezet waarbij maar liefst 8.177 bewoners zich uitspraken tegen de door de commissie-Schampers voorgestelde herindeling van de Biesbosch. In het overleg met Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant pleitten zij er zelfs voor om de gehele Brabantse Biesbosch bij Werkendam onder te brengen, óók het Madese gedeelte er van.

Merkwaardigerwijze gaf Dussen te kennen bij opheffing van hun gemeente het liefst één grote Altena-gemeente te willen vormen, inclusief de Biesbosch. Onder één grote bestuurlijke eenheid konden allerlei noodzakelijke voorzieningen eerder tot stand komen. Ontwikkelingen op gebieden als milieu, landbouw, bedrijfsleven, maatschappelijk leven en infrastructuur gingen steeds sneller. Alleen één grote gemeente met fulltime bestuurders kon dit in goede banen leiden. Ook voor andere maatschappelijke ontwikkelingen zag men voordelen van één Altena-gemeente. Het woningbouwbeleid zou veel meer woningen in het gebied mogen verdelen. De inrichting van bedrijventerreinen kon beter op elkaar worden afgestemd. De ouderenzorg kon door bundeling van de krachten beter tot haar recht komen. Ook de Rijkspolitie zou gebaat zijn bij samenvoeging van de gemeenten. Terwijl het waterschap Alm en Biesbosch al jaren belast was met de waterhuishouding van de gehele streek. Klachten dat de bestuurlijke betrokkenheid minder zou worden bij een grotere gemeente werden nadrukkelijk van de hand gewezen. Bestuurders zouden juist veel onafhankelijker kunnen werken, als ze zich volledig zouden kunnen concentreren op het bestuur van één Altena-gemeente.

Dit voorstel werd ook gedragen door vertegenwoordigde organisaties van landbouw, middenstand en bedrijfsleven in de regio die zich inmiddels samen met bewoners verenigd hadden in een comité ‘Altena + Biesbosch is Eén’. Zij steunden daarnaast echter ook het Werkendamse voorstel om de gehele Biesbosch bij de gemeente Werkendam te voegen.

Aan de oostkant van de regio was men zo mogelijk nog meer ontstemd over de voorstellen van de commissie-Schampers. De gemeente Aalburg wees samenvoeging met Woudrichem resoluut van de hand. Zij was van mening dat een gemeente van 11.000 inwoners voldoende bestaansrecht had om zelfstandig te blijven. Elders in Noordoost-Brabant werden door de commissie-Schampers gemeenten met zo’n 10.000 inwoners immers ook gehandhaafd. Het Aalburgse lid van de gemeenteraad en van de Noordbrabantse statencommissie voor bestuurlijke organisatie H.C. Bouman (SGP) kwam zelfs met een voorstel om Dussen desnoods bij Aalburg te voegen en Hank bij Werkendam, maar dat idee vond geen weerklank bij zijn medecommissieleden.

Ondanks de bruuske afwijzing van Woudrichem door Aalburg, bleek Woudrichem het wel roerend met hun eens te zijn, want zij zagen ook niets in een fusie met Aalburg. Bovendien ontbraken in het voorstel tot samenvoeging de argumenten daarvoor. Zij stelde daarom een tussenoplossing voor: Aalburg bleef zelfstandig en van de overige drie gemeenten werden uiteindelijk twee gemeenten gevormd. Hierbij moest de rijksweg A-27 een grens gaan vormen en zou Hank dus naar Werkendam gaan en Dussen en Sleeuwijk bij Woudrichem ondergebracht worden. Over dit collegevoorstel was echter binnen de Woudrichemse raad geen eensgezindheid.

Ondanks de bezwaren uit de regio werd in 1995 door staatssecretaris Van de Vondervoort een herindelingsvoorstel Brabant-Midden naar de Raad van State gestuurd waarbij Binnenlandse Zaken Werkendam en Dussen wilde samenvoegen en Aalburg laten samengaan met Woudrichem.
Het leidde opnieuw tot koortsachtig overleg tussen de betrokken gemeenten. Voor het voorstel van één grote Altena-gemeente was onvoldoende draagvlak binnen de vier deelgemeenten. Aalburg en Woudrichem waren op voorhand al geen voorstander. Maar de beide burgemeesters zagen ook absoluut niets in een samenvoeging van hun gemeenten omdat die dan vijftien dorpskernen zou gaan tellen wat een onoverzichtelijk geheel zou vormen.

Ook de gemeente Werkendam toonde uiteindelijk weinig enthousiasme voor één grote gemeente vanwege de locatie van het Altena-gemeentehuis, omdat bij zo'n gemeente het niet logisch zou zijn om het raadhuis in Werkendam te houden. Dat zou immers een acentrische plaats zijn. Bovendien waren Werkendam en Dussen ondertussen al gestart met het afstemmen van hun gemeentelijke apparaten, wat al enkele ‘tonnen’ had gekost.
De voorkeur van de vier gemeenten in het Land van Heusden en Altena was om de huidige gemeente Dussen inclusief het Dussense deel van de Biesbosch te laten samengaan met de gemeente Werkendam en de gemeenten Woudrichem en Aalburg ongewijzigd te laten. De Gedeputeerde Staten gingen overstag. Later, in 2010, zou provinciebestuurder Pieter van Geel verklaren: ‘Wij hadden de commissie-Schampers gevraagd de gemeentelijke herindeling voor te bereiden in Brabant. Dat is nu nóg steeds een omstreden kwestie. Achteraf gezien hebben we spijt van wat er gebeurd is. We hadden zijn adviezen gewoon moeten opvolgen. Wat we gedaan hebben was: ja maar, en het toch weer een tikje anders doen. Dit is met de wijsheid van achteraf, hè! We hadden die commissie moeten volgen, dan hadden we ons veel politieke ellende kunnen besparen.’

Na bijna tien jaar vooronderzoek werd in januari 1996 door staatssecretaris Van de Vondervoort van Binnenlandse Zaken een wetsvoorstel gemeentelijke herindeling voor de samenwerkingsgebieden Breda, 's Hertogenbosch, midden-, west- en zuidoost-Brabant ingediend bij de Tweede Kamer. Hierin was de wens van de vier gemeenten onverkort overgenomen. Dussen werd dus samengevoegd met Werkendam en voor de rest veranderde er niets. Even was er nog wat gesteggel omtrent de naam van de nieuwe gemeente, waarbij de gemeente Dussen nog wat tegensputterde, maar uiteindelijk werd van hogerhand besloten dat de nieuwe gemeente de naam van de grootste deelgemeente diende te krijgen: Werkendam.

Per 1 januari 1997 werd de herindeling een feit. Burgemeester Hellegers van Dussen werd benoemd als eerste burger van de nieuwe gemeente Werkendam. De opwinding In Hank en Dussen leidde er wel toe dat de Stuurgroep een klinkende overwinning behaalde bij de herindelingsverkiezingen. Omdat zij een lijstverbinding waren aangegaan met het in Sleeuwijk opgerichte Dorpsbelang, wisten zij samen 7 van de 21 zetels in de wacht te slepen. Het betekende een fikse verschuiving binnen het Werkendamse politieke spectrum ten koste van VVD, CDA en PvdA. Het gevolg was dat na moeizame onderhandelingen een college gevormd werd door het CDA en SGP enerzijds en Stuurgroep en PvdA anderzijds, goed voor 17 van de 21 zetels. Een brede coalitie en een tamelijk bijzondere vorm van samenwerking die zelfs de landelijke pers haalde.

Peter Ribbers uit Dussen vertegenwoordigde Stuurgroep in het nieuwe college. Ribbers had enkele jaren ervaring opgedaan als wethouder in de gemeente Dussen. Hij werd in Hank en Dussen algemeen gezien als de opvolger van Nico Staal. Kootje had hem bij zijn benoeming de wijze raad gegeven om ‘met zijn eigen vrouw naar bed te gaan en niet met de problemen van de gemeente’. De collegeonderhandelingen, onder leiding van formateur Jan Potters (CDA) waren moeizaam geweest. Stuurgroep had daarbij ‘haar’ koopzondag moeten inleveren, hetgeen later nog tot enige strubbelingen binnen de partij zou leiden. En de Partij van de Arbeid zag zijn geesteskind, het samenlevingsregister voor homo’s dat anderhalf jaar eerder in de gemeente Dussen was ingesteld, sneuvelen. Maar gevraagd naar zijn eerste ervaringen met de Werkendamse politiek, was hij toch overwegend positief. Zo roemde hij de slagvaardigheid en daadkracht. ‘De lijntjes waren kort. Je kon bij wijze van spreken ’s-ochtends een probleem van een burger bespreken, om hem ’s-avonds al de uitslag te kunnen vertellen. Het was ook nog voor de invoering van het duaal stelsel, zodat je als wethouder je voorstellen nog afstemde met partij en gemeenteraad. Uit die beginperiode dateert ook de aanzet voor de invoering van het Integraal Huisvestingsplan (IHP), een reserveringsfonds voor de herbouw van scholen dat later werd uitgebreid met dorpshuizen en sportaccommodaties, wat een enorme stap voorwaarts betekende. Jammer dat op termijn de besluitvorming aan slagvaardigheid inboette en stroperiger werd. Maar of je dat aan schaalvergroting door de herindeling moet wijten?’

De zorg over de continuïteit van het carnavalsfeest, het zondagvoetbal en andere activiteiten, bleek dan ook ongegrond. Verenigingen en instanties in Dussen hadden zelfs voordeel bij de samenvoeging. Opeens bleek er financieel weer wat mogelijk, waar tot voor kort in de gemeente Dussen elke gulden driemaal omgedraaid moest worden alvorens deze te besteden. Zo maakte voetbalvereniging Dussense Boys handig gebruik van het momentum van de herindeling - daarbij overigens vakkundig gesteund en geadviseerd door verantwoordelijk wethouder Ribbers - door kort hierna plannen te ontwikkelen voor een compleet nieuw clubhuis. Werkendam wilde zijn bereidheid om ook in de voormalige gemeente Dussen te investeren maar wat graag aantonen. Zodoende slaagde de voetbalclub er in om bij bestuurlijk Werkendam een aanzienlijke subsidie en renteloze lening voor hun nieuwe clubgebouw los te peuteren waardoor tweederde deel van de financiering gedekt werd. Carnavalsstichting De Klaitrappers zag haar traditionele Raadsvergadering in het later geprivatiseerde Kasteel-Dussen zelfs volledig gefaciliteerd worden door het gemeentebestuur van Werkendam. En in Hank - waar de grootste reserve bestond - werd op termijn een nagelnieuw dorpshuis Het Uivernest gebouwd, terwijl elders dit soort voorzieningen juist ten prooi vielen aan de slopershamer. Niets te klagen dus, of misschien toch…..?

Bronnen

Diverse krantensites: Streekarchief Heusden-Altena-Waalwijk, Delpher (Koninklijke Bibliotheek), Archief Breda, Archief Gorinchem en Archief Zaltbommel
Intervieuw met oud-wethouder van de gemeente Dussen en van de gemeente Werkendam: Peter Ribbers.

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl