Dussen, ná St.Elisabethsvloed

Dussen, ná St.Elisabethsvloed

Sint-Elisabethsvloed, benaming voor een drietal stormvloeden in de 15de eeuw (1404, 1421, 1424) langs de kusten van de Nederlanden, die op of rond 19 nov. (St.-Elisabethsdag) plaatshadden.

De Sint-Elisabethsvloed van 1421 was funest voor Holland en Zeeland. De grootste catastrofe voltrok zich in Zuid-Holland, waar de Grote Waard met een dertigtal kerkdorpen ten onder ging. Sedert de jaren zeventig van de 14de eeuw hadden zich hier tal van ernstige rivieroverstromingen en inbraken van zeezijde voorgedaan. Rivieroverstromingen deden zich eveneens voor, zes weken na de vloed van 1421, en in 1423.

Toen op 18 nov. 1424 opnieuw een zware stormvloed voorviel, was de Grote Waard niet meer te redden. Volledige herdijking heeft nooit plaatsgevonden. De Biesbos vormt tot op heden een relict van de ramp. Laatstgenoemde Sint-Elisabethsvloed bracht niet alleen in Zuid-Holland, maar langs de gehele kust onheil teweeg.

1492paneel.jpg

De Sint-Elisabethsvloed, een paneelschildering van de Meester van Rhenen (ca. 1500, Rijksmuseum, Amsterdam). Weergegeven is de overstroming van 1421. Op het linkerpaneel is Dordrecht te zien. Op het rechterpaneel is linksboven de kerk van Munsterkerk afgebeeld.

In de nacht van 19 november 1421 (Sint Elisabeth) trof een stormvloed de Nederlandse kust. Op verscheidene plaatsen braken de dijken. Catastrofaal was de overstroming van de polder de Grote Waard in Zuid-Holland.

Bij het dorp Wieldrecht brak de dijk, de polder stroomde vol en tientallen dorpen verdwenen onder water. De Grote Waard was na de Sint Elisabethvloed veranderd in een enorme binnenzee.
De overlevenden uit Wieldrecht trokken naar het naburige Dordrecht. Daar kregen zij in de Grote Kerk een eigen altaar, waarvoor een halve eeuw later panelen met een afbeelding van de ramp werden gemaakt.

Linkerpaneel: Dordrecht met de toren van de Grote Kerk.
Rechterpaneel: rechtsboven de dijkdoorbraak bij Wieldrecht. In het water drijven verdronken mensen en dieren.
Op de voorgrond scheepjes met vluchtende boeren. Ze zijn op weg naar Dordrecht (links).
Heel klein, links in het midden, boven Dordrecht bij Houweningen, drijft een wieg met daarin een kind met een kat er bovenop. Het verhaal wil dat de kat het wiegje in evenwicht hield. Het kind - een meisje - werd Beatrix genoemd: de gelukkige of gezegende.
Diagonaal van linksboven naar rechtsonder stroomt de (Oude) Maas. Aan de overzijdse-oever hiervan zijn van linksboven naar rechtsbeneden: Munsterkerk, Dubbelmonde en Strien afgebeeld

Zowel het afbeelden van een gebeurtenis uit een nabij verleden, als het weergeven van zoveel topografische details was nogal uitzonderlijk in die tijd. De meeste kunstenaars hielden zich nog bezig met religieuze onderwerpen.
De schilder deed het dan ook met een speciale reden. De panelen werden waarschijnlijk gemaakt in opdracht van dorpelingen uit Wieldrecht. Na de ramp vestigden de overlevenden zich in Dordrecht. Daar kregen zij in de Grote Kerk een eigen altaar. Aangenomen wordt dat de panelen voor dat altaar gemaakt werden: ter herinnering aan de ramp.

De overstromingsramp is geschilderd op de buitenzijden van de luiken van een altaarstuk. Ze waren zichtbaar als het altaarstuk gesloten was. De binnenzijden - te zien als de luiken openstonden - tonen taferelen uit het leven van de heilige Elisabeth. Zij heeft niets met de stormvloed te maken, maar wel met de datum van de ramp: 19 november, de feestdag van de heilige Elisabeth. Binnenzijden en buitenzijden zijn waarschijnlijk door dezelfde schilder gemaakt.

De panelen zijn een eeuw in de Grote Kerk in Dordrecht te zien geweest. Als gevolg van de reformatie werd de katholieke kerk in 1572 een hervormde kerk. De panelen verhuisden, eerst naar de Sint Christoffeldoelen in Dordrecht en enkele jaren later naar het voormalige Augustijnenklooster. Daar bleven ze tot ze in 1801 verkocht werden, althans de stukken die we nu nog kennen. Het middenpaneel (van de binnenzijden) was inmiddels verdwenen. In 1933 kocht het Rijksmuseum de panelen.

grotewaard1650.jpg

De Grote Waard omstreeks 1650 in kaart gebracht, de bedijking van de Zuidhollandse Polder onder Dussen heeft dan inmiddels gedeeltelijk vorm gekregen. Duidelijk is te zien dat het open water nog tot kort aan de Dussense Sluis reikte.

dussentotaaljpg.jpg

Kaart van Dussen Muilkerk en Munsterkerk omstreeks 18de eeuw

healangstraat.jpg

Kaart van de Landen van Heusden en Altena, met derzelver aangrenzende Polders, Buiten-Landen en aanpaalende Rivieren; Behoorende bij het generaale Plan tot het Aftappen der Inundatiewateren van voornoemde Landen door den Inspecteur Generaal C.R.T. Kraayenhoff, Voorgedragen, en bij resolutie van het Committe van het Intermediair Administratief bestuur van het voormaalig Hollandsch Gewest in dato 3 February 1798 Vastgesteld. Gemeeten voor zoo verre tot het hoofd oogmerk nodig was, door de Landmeeters bij het werk der Rivieren J. Engelman en F.W. Conrad en voorts uit de Naauwkeurigste Stukken zamengesteld door F.W. Conrad. Dl. Veelwaard, sculpsit 1798.
Eigenschappen techniek: gravure, gekleurd. formaat: 63.4 x 99.5. schaal: 22.2 cm. = Schaal van 1000 Rhynlandsche Roeden.

gemdussen.jpg

Kaart van de Gemeente Dussen.

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl