Het geslacht Schneider uit Dussen

Lotgevallen familie Schneider uit Dussen

Van brievengaarder tot gemeentesecretaris

In 1849 werd in Dussen Leonardus Schneider - zoon van kleermaker Johannes Antonie Schneider en Laurina Penninx - aangesteld als gemeentebode en daarnaast in 1851 eveneens tot postbesteller en bestelhuishouder; een bestelhuis was een voorloper van een hulppostkantoor. Schneider woonde in de Dorpsstraat in het pand tegenover dat van Gert Gerritse Lensvelt waar later de schuur van de boerderij van Sprangers voor in de plaats kwam. Waar voor de schuur van Sprangers nog later de slagerij van Frans Penninx in de plaats kwam, staat het tegenover gelegen huis van Schneider er nog steeds en draagt het nummer 26. Schneiders woning zal tevens als bestelhuis dienst gedaan hebben. In 1855 werd het bestelhuis in Dussen opgewaardeerd tot een hulppostkantoor en kreeg Schneider een aanstelling als brievengaarder. Het inzamelen en distribueren van post was aanvankelijk geen dagtaak en het was dan ook een goede gewoonte dat deze functie werd gecombineerd met een ander beroep. In het geval van Schneider met dat van gemeentebode, wat er op termijn (1874) toe leidde dat hij werd gepromoveerd tot gemeentesecretaris.

Leonardus had nog een oudere broer, Johannes, die schippersknecht was maar op relatief jonge leeftijd overleed en een oudere zus, Anne Maria, die in 1849 in het huwelijk trad met Godefridus van Luxemburg, een metselaarsknecht uit Tilburg maar later winkelier en koopman. Zij stonden aan de basis van het geslacht Van Luxemburg in Dussen. Bovendien trouwde hun dochter Cornelia Laurentia van Luxemburg in 1895 met de Waspikse sigarenfabrikant Ludovicus Hoffmans, een broer van Willem Antonie Hoffmans, sigarenfabrikant in Dussen wiens fabriek aan de Putten in 1888 was afgebrand.

Maar terug naar Leonardus. Hij trouwde in 1868 met Arnoldina Alberse. Dat zij de oudste dochter was van de postdirecteur in Oosterhout, zal niet toevallig geweest zijn. De eerste kennismaking heeft ongetwijfeld iets met de post van doen gehad. Ze kregen een drietal kinderen: twee meisjes en een jongen. Naast zijn werkzaamheden was hij een gewaardeerd lid van het rooms-katholieke armbestuur en van het zangkoor al werd hij wel kortstondig bij het koor geweerd vanwege een wat al te eigenzinnige opstelling. Hij was medeoprichter van de mannenafdeling van de H. Familie die hij na de oprichting, samen met Adriaan van Iersel, door de moeilijke beginperiode loodste. Tevens fungeerde hij als secretaris-penningmeester van het waterschap de Oude Zeedijk, was hij administrateur en afslager bij de wekelijkse boterbeurs in Hotel van Beurden en deed hij in verzekeringen. Kortom hij was een druk bezet man.

Na ruim veertig jaar trouwe dienst kreeg gemeentesecretaris Leonardus Schneider per 1 juli 1896 eervol ontslag als brievengaarder; dit op eigen verzoek. Hij was inmiddels de vijfenzestig gepasseerd, zijn echtgenote en jongste dochter waren enige jaren daarvoor overleden en hij tobde met zijn gezondheid. Volgens de krant was hij een ‘werkzamen en yverigen man die wij zijne gedeeltelijke rust gunnen en wij wenschen dat wij van zijn opvolger bij de posterijen dezelfde dienstvaardigheid zullen ondervinden die wij steeds bij hem vonden’. Zijn betrekking van gemeentesecretaris en ambtenaar van de Burgerlijke Stand hield hij nog even aan maar later dat jaar nam hij om gezondheidsredenen ook daar ontslag. Op de dag van zijn uitdiensttreding overleed hij. Het huis in de Dorpsstraat werd in opdracht van de erfgenamen door de notaris publiek verkocht waarbij het werd ingezet voor 700 gulden. Uit overlevering is bekend dat Jan de Bodt de nieuwe eigenaar werd van het pand, die het in 1941 verkocht aan Adriaan Lensvelt, de smid, ten behoeve van zijn dat jaar getrouwde zoon Jan Lensvelt met bakkersdochter Rie van Dijk.

Jan en Petronella Schneider

De jongste zoon van Leonardus Schneider en Arnoldina Alberse was Johannes (Jan) Antonius Augustinus Schneider, geboren 30-10-1878 te Dussen. Zijn moeder, Arnoldina, kwam op 10-12-1888 te overlijden. Jantje was twee maanden eerder 10 jaar geworden. Hij en zijn drie jaar oudere zusje Laurientje werden liefdevol opgenomen in het gezin van tante Maria Alberse die getrouwd was met zadelmaker Leonardus Schoenmakers die weliswaar Dussen roots had maar wel in Oosterhout woonde. Hun 16-jarige oudste zus Petronella was in betrekking en intern bij kruidenier Adriaan van Iersel en Anna Georg Ammensdorfver die hun winkel hadden naast de jongensschool aan de Dussendijk; zij bleef zodoende in Dussen en zal haar vader tot steun geweest zijn want in 1891 overleed zijn jongste dochter Laurientje, ze werd slechts 16 jaar oud.

Jan Schneider had een aardje naar zijn vaartje en koos eveneens voor een administratief beroep. Bij de 8ste tienjarige volkstelling in 1889 verbleef hij in Waalwijk waar hij als klerk stond ingeschreven op nummer A323 (niet bekend waar dit was maar vermoedelijk ergens in de Grotestraat); ook tien jaar later bij 9de volkstelling werd hij daar nog geregistreerd al was hij tussen de bedrijven door in 1898 wel voor één jaar in Tilburg als winkelbediende werkzaam geweest. In 1899 was hij echter weer inwonend bij tante Maria Alberse in Oosterhout en werkte hij vermoedelijk in Waalwijk. Ondertussen was hij gepromoveerd want zijn beroep wijzigde van klerk in boekhouder en later in meelagent.

Huize Driebergen in Rosmalen

Een andere zus van hun moeder was tante Regina Alberse. Zij woonde te ’s-Hertogenbosch en was getrouwd met Bernardus Janson. Begin 1900 kochten zij het buitengoed Driebergen te Rosmalen. Haar man heeft niet lang kunnen genieten van Driebergen. Hij overleed op 1 augustus 1900. Omdat hun twee kinderen, een zoon en een dochter, beiden in het klooster waren ingetreden, bleef Regina alleen achter. Dat was een van de redenen waarom tante Regina haar nicht en neef uit Dussen: Petronella en Jan Schneider, uitnodigde om bij haar te komen wonen. In juni 1900 trok Petronella bij haar in, en in april 1901 volgde Jan haar voorbeeld.
Het beviel hen uitstekend in Huize Driebergen in Rosmalen. Regelmatig werd de naburige stad Den Bosch bezocht en aldaar ontmoette Petronella een leuke jongen. Van het een kwam het ander en twee jaar later, in 1903, trouwde zij met Adrianus Johannes Jansen, een broodbakker uit 's-Hertogenbosch waar het jonge paar ook ging wonen. Haar man werd net als haar broer Jan lid van het Paterskoor in Den Bosch.

Afb. 3 Foto Schneider/Jonckbloedt 1903 invoegen

Ook Jan voelde er zich helemaal thuis in Rosmalen. Door zijn verhuizing is hij vermoedelijk wel van werkkring veranderd want in sommige aktes wordt hij als meelagent genoemd. Hij werd ook verliefd. In een van de dikke eikenbomen op het landgoed kerfde hij een hart met in het midden daarin de naam 'Johanna' van zijn geliefde. Het betrof Johanna Maria Francisca Jonckbloedt dochter van meester timmerman Leonardus Jonckbloedt uit Haarlem en Veronica Gerarda Siebes afkomstig uit Amsterdam. Hoe de twee met elkaar in contact gekomen zijn, is niet bekend. Maar de liefde was serieus en blijvend. In 1903 verloofde hij zich met Johanna op het landgoed en in 1905 zijn ze getrouwd waarna ze in Den Bosch zijn gaan wonen; in 1915 woonden ze in de Luijbenstraat 18. Al hun kinderen (8) werden in Den Bosch geboren. Later zijn ze wel naar Haarlem - de geboortestad van Johanna - verhuisd, waar Jan zijn oorspronkelijke beroep als boekhouder uitoefende.

Na hun verhuizing naar Rosmalen zien we zowel Petronella als Jan op familiefoto's genomen op het buitengoed Driebergen van tante Regina; zo ook in 1901 (foto): In de tuin van huize Driebergen werd in september 1901 deze foto gemaakt.

Afb. 4 Foto Schneider 1901 invoegen

We zien van links naar rechts: Oom Jan Burgers, Jan Schneider, tante Regine Janson-Alberse, Petronella Schneider Jans oudste zus en tante Nelly Burgers-Jonckbloedt.

Alsmede in 1902: In de tuin van villa Driebergen.

Afb. 5 Foto Schneider 1902 invoegen

De nichtjes Jonckbloedt zijn er op bezoek. We zien v.l.n.r. Jan Schneider (met fiets), Petronella Schneider zijn oudste zus, Johanna Anna Jonckbloedt verloofde van Jan, pastoor Deken Fritsen van de Lambertusparochie in Rosmalen, tante Regine Janson-Alberse, de eigenaresse van villa Driebergen en haar zus tante Maria Schoenmakers-Alberse. Op de voorgrond zitten Annabella en Paulina Jonckbloedt, waarschijnlijk zijn dit twee dochters van Cornelus Johannes Jonckbloedt en Helena Kuipers uit Haarlem. Cornelus was een oom van Jan Schneiders verloofde Johanna Jonckbloedt en de twee meisjes zodoende nichtjes van haar.

De familie Jonckbloedt in Haarlem

De familie Jonckbloedt genoot aanzien in Haarlem en in het nabijgelegen Heemstede met name als katholieke belangenbehartigers. Karel, een zwager van Jan, was een echte notabel: aannemer van beroep maar tevens lid van de gemeenteraad en bestuurder van zowat elke vereniging die wat voorstelde, eerst in Haarlem maar later na zijn verhuizing ook in Heemstede. Hij stimuleerde en financierde de oprichting en het beheer van de ‘R.K. Leesveereniging St.-Joannes’ door zijn twee dochters Dina en Ria. Dit was een combinatie van een boekwinkel en een bibliotheek waar katholieken voor zeven cent een boek konden lenen. Johanna’s neef Leonardus Cornelis Jonckbloedt was behalve restauranthouder tevens oprichter en eerste voorzitter van de Vincentiusvereniging in Haarlem. Jan en Johanna zullen er zich ongetwijfeld thuis gevoeld hebben. Jan overleed er tijdens de oorlog, in 1944, Johanna twee jaar later.

Bronnen

De foto's werden voor publicatie beschikbaar gesteld door Walter van Dortmont uit Hank 'Huize Driebergen bij de Gele Hoeve te Rosmalen', een artikel van Henk de Werd in Rosmalla, jg 32, nr. 1, mrt 2022, kwartaalblad Heemkundekring Rosmalen.

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl