De Tour van 1956

Leo van der Pluijm in de Tour de France van 1956

Medio vijftiger jaren was sportminnend Dussen in de ban van locale profwielrenner Leo van der Pluijm. Leo, woonachtig in de Zuideveldlaan, was een succesvol amateurwielrenner - zo classificeerde hij zich in het voorjaar van 1953 tijdens zijn eerste wedstrijden zeven keer bij de eerste zes - en maakte daarom in januari 1956 de overstap naar de profploeg van Locomotief die onder leiding stond van Cees Pellenaars. Met bussen vol supporters werden de verrichtingen van coureur Van der Pluijm op de voet gevolgd. Voor de thuisblijvers waren er de wedstrijdverslagen in Dagblad De Stem. Het enthousiasme en de belangstelling beleefde een hoogtepunt toen in juni 1956 duidelijk werd dat Leo - mede door zijn fraaie tweede plaats, achter Wim van Est, op het Nederlands Kampioenschap in Valkenburg - door ploegleider Pellenaars geselecteerd was om voor het eerst deel te nemen aan de Tour de France. Geen enkele eigentijdse Ronde van Frankrijk zal ooit nog de buitengewoon massale Dussense belangstelling evenaren voor La Grande Boucle van 1956.

Leo was buitengewoon populair in Dussen. Zijn vader werkte in een schoenfabriek in Waalwijk en ook Leo leerde daar het vak van schoenmaker. Zijn koersfiets had hij zelf bijeen gespaard. De huiskamer was behangen met keurig in plastic verpakte overwinningsruikers tussen een aantal ingelijste foto's. Aan de schouw waren medailles gespeld en op de schoorsteen en het dressoir stonden talrijke ereprijzen en door Leo gewonnen luxe artikelen. Voor het raam aan de straatkant had Leo's moeder het zilver van tientallen gewonnen bekers en andere prijzen uitgestald.
Op 17-jarige leeftijd was hij gaan fietsen; als nieuweling. Hij leerde het koersen van Gerrit van Tilborg, alias Gerrit Krap, die aan de Hoogendijk woonde. Heel wat avonden bracht Leo door bij het gezin van Gerrit en zijn vrouw Maria Perls. Ondanks de intensieve begeleiding van Gerrit waren Leo's resultaten bescheiden, wat geweten werd aan zijn (te) povere materiaal. Na zijn overstap naar de amateurs en met beter materiaal stelde hij zich ten doel om wereldkampioen bij de amateurs te worden. Over ambitie gesproken. Het lukte hem nog bijna ook.

Het was een matige zomer, die van 1956. Juli begon kil en toen eindelijk de zon doorbrak, was het na een paar dagen al weer mis. Maar het was wel de maand van de Tour. Ploegleider Pellenaars had Wim van Est buiten de Locomotief tourequipe gelaten omdat IJzeren Willem zich na een paar glazen bier tegen een journalist van De Stem negatief had uitgelaten over De Pel. Wel geselecteerd was Dussens' wielertalent Leo van der Pluijm, 21 jaren jong, tourdebutant en waarvan Cees Pellenaars hoog opgaf. Leo meldde zich met Gerrit Voorting uit Roosendaal bij Wies van Dongen te Princenhage om van daaruit gezamenlijk per auto naar de startplaats Reims af te reizen. Locomotief-kopman Woutje Wagtmans vertrok met z'n privé-chauffeur Toon Simons een uurtje later dan zijn drie maats, maar bij Woutje stond dan ook zijn gloednieuwe glimmende Mercedes Sport voor de deur te ronken. Naast de vier Brabanders completeerden Daan de Groot, Jan Nolten, Michel Stolker, Piet van Brekel, Jos Hinsen en Jef Lahaye de Nederlandse tourploeg.

Volgens Leo ging het in die tijd in de Tour er wel wat anders aan toe dan tegenwoordig. Het peleton was kleiner (125 renners) en van volgwagens met reservewielen of -fietsen had men nooit gehoord. De reserveband werd om de schouders meegenomen en drinken fourageren deed men in de plaatselijke kroegen, waarbij er soms rake klappen vielen als de patron niet gediend was van het proletarisch winkelen van de "heren" coureurs.

tourploeg1956

De Tourploeg en etappeschema van de Tour de France van 1956

Ná het tijdperk Koblet, Coppi en Bobet maar nog vóór de periode Anquetil, Gaul en Bahamontes werden Wagtmans serieuze kansen toegedicht voor de eindzege. De Tour kende echter een bizar verloop. Tourdebutant Leo van de Pluijm maakte een meer dan uitstekende start door in de derde etappe in een kopgroep van twaalf als zesde te finishen en ook in de zesde rit was hij in de kopgroep vertegenwoordigd en finishte als achtste. In het algemeen klassement stond hij op dat moment op een prachtige derde plaats achter gele truidrager André Darrigade en zijn ploeggenoot en drager van de groene trui Daan de Groot. De negende etappe naar Bordeaux, waar de vier voorafgaande jaren Dekkers, Nolten, Faanhof en Wagtmans getriomfeerd hadden, leek opnieuw een Nederlandse overwinning te gaan brengen toen Leo in gezelschap van Roger Hassenforder aan de greep van het peloton wist te ontsnappen. Heel Dussen was uitgestorven en zat aan de radio gekluisterd voor het "directe" tourverslag van Jan Cottaar. Zou "onze" Leo een touretappezege aan zijn reeds rijke palmares mogen gaan toevoegen?

Foto rechts: Hasenforder passeert als etappewinaar de eindstreep in Bordeaux. Achter hem Leo van der Pluijm. Zie ook de enorme publieke belangstelling op de achtergrond.

Doch onervaren Leo gaf gehoor aan de smeekbeden van zijn zogenaamd uitgeputte medevluchter om deze niet in de steek te laten. Hij zou dan geen poging doen om Van der Pluijm de etappeoverwinning te betwisten. De veel meer gelouterde Fransman - in 1953 droeg hij vier dagen de gele trui en hij had al twee etappeoverwinningen op zak - bleek echter een geraffineerd wieltjeszuiger en spurtte op de aankomstpiste in het zicht van de eindstreep "uit het hol" van Leo als eerste over de meet. Onsportief noemde de kranten dat, maar de dagelijkse brieven van Leo's vriendin, de 18-jarige Corrie Rullens uit Made, hielpen hem over z'n teleurstelling heen. Bovendien greep Gerrit Voorting in de tiende etappe de gele trui. In de Pyreneeën moest hij die wel weer inleveren maar in de vijftiende etappe werd Wagtmans in het geel gehesen.

Het bravouremanneke uit St.Willebrord - hij ging op een gegeven moment op z'n kop staan omdat de tourorganisatie de nederlandse driekleur in de oranjeshirts onderboven had afgebeeld - hield zelfs in de loodzware Alpenrit naar Turijn stand, daarbij enorm geholpen door Leo die in deze bergetappe in de gloeiende hitte zijn kopman over de Izouard (1ste categorie), Montgenèvre (2de) en Sestrières (1ste) loodste en zelf op een eclatante achtste plaats eindigde, net vóór Bahamontes en Wagtmans. De tijdrit over 74 km nekte moedige Woutje en hij moest de trui en de eindzege afstaan aan die rare, gedrongen Poolse-Fransman Roger Walkowiak, waarvan na deze Tourzege nooit meer iets werd vernomen. Woutje eindigde als zesde. Leo wist zich na de slotetappe - de 22ste van maar liefst 331 km - in het Parc de Prince te Parijs verzekerd van een fraaie dertigste plaats in het eindklassement.

Van de 120 gestarte renners haalden er 88 de eindstreep die 4498 km verderop lag. Onder de afstappers vier van Leo's ploeggenoten: Stolker, van Brekel, van Dongen en Hinsen. De groene trui was voor de listige Belg Stan Ockers en Luxemburger Charly Gaul werd tot bergkoning gekroond.

Naschrift: Bij Tourorganisator Jacques Goddet was weinig enthousiasme te bespeuren voor 'inconnue' Walkowiak als Tourwinnaar, die ook van zijn plaatsgenoten nauwelijks enige waardering ondervond. Hij, en zeker ook zijn echtgenote, waren daarover nog steeds verbitterd toen ze in 2003 door Jean Nelissen van de NOS werden geinterviewed in hun huis in Limoges. Ze hadden geen enkele contact meer met het metier. De Tourwinst had hun financieel niets opgeleverd, reden dat hij na het beeindigen van zijn wielerloopbaan van armoe in een metaalfabriek moest gaan werken. Aan het eind van het gesprek toonde hij nog wel trots de laatste gele trui van de Tour van 1956.

Bronnen

Stormen over het Kanaal door Dirk Vellenga in BN/De Stem van 13 juli 2002
Website: www.memoire-du-cyclisme.net
Wielerklassiekers i.s.m. Het Laatste Nieuws en Maes, 2004
Tourboek Televizier 1964
Artikel uit BN/DeStem van 30-04-2002
Artikel uit Wielerexpress 2009 (nr.30) door Jan Zomer

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl