Infrastructuur en Verkeer in Groote Waard

Infrastructuur in 14de eeuw onder Dussen

Wegen:

Van Heusden liep er een weg naar het westen over Dussen. In 1530 werd deze weg de ’s Gravenstraat genoemd.31 Deze straat sloot aan op een noord-zuid lopende weg, liggend op de grens van Holland en Altena, op zijn beurt aansluitend op de Wierixwal bij Werkendam, ook op de grens Holland-Altena gelegen.32 Met de bruggen over de Alm en de Voren en het veer bij Munsterkerk, was er daarmee een doorgaande noord-zuid verbinding van het veer bij Sleeuwijk naar het veer bij Raamsdonk.33 Als omstreeks Engelbert van Nassau op dienstreizen van Woudrichem naar Geertruidenberg reist, is er soms wel sprake van het betalen van veergelden ter nuwerkerck ende te wysfliet, en soms niet34. Blijkbaar was komend vanuit Woudrichem, een veerdiens tussen de twee bruggen over de Alm een acceptabel alternatief.

Noten:
31 Kort, J.C. (2002). ‘De lenen van de hofstede Polanen in Muilkerk en omstreken, 1352-1797’, in: Genealogisch Tijdschrift voor Midden- en West-Noord-Brabant en de Bommelerwaard, jrg. 26.
32 Wikaert V, e.a. (2009). Nijet dan water ende wolcken, De onderzoekscommissie naar de aanwassen in de Verdronken Waard (1521-1523), diverse vermeldingen.
33 Het ook wel genoemde Oude Veer, was geen veerpont over de Graaf, zoals wel eens werd gezegd, maar een naam die ook wel gebruikt werd voor een wetering in turfgebieden. Als men over de Alm en de Dubbel bruggen kon leggen, kon men het ook wel over de Graaf.
34 Juten, G.C.A., ‘Engelbrecht van Nassau, 1415-1418’, in: Taxandria, 1933, p. 15-34

Bruggen

Over de Merwede en Maas lagen, voor zover bekend, geen bruggen. Over de kleinere wateren in de Groote Waard waren wel bruggen gelegd. Zo was er een brug over de Alm bij Almkerk. Verder westelijk lag er in 1317 een tweede brug over de Alm49 die het ambacht de Eem met de Heeraartswaarde verbond. Ten zuiden daarvan lag over de Voorn nog een brug.50 Volgens Van de Wall51 lag er een brug over de Dubbel. Alhoewel niet specifiek vermeld is het aannemelijk dat er ook bruggen over de andere smalle wateren lagen. Hoe breed de bruggen waren is niet bekend, maar het zal voldoende geweest moeten zijn om er met een wagen over heen te kunnen rijden. Zo werd in een oorkonde uit 1272 over een brug in de buurt van Schoonhoven voorgeschreven dat deze per paard en per wagen te berijden moest zijn en een breedte van 8 voet (circa 2,5 meter) moest hebben.52

Noten:
49 Kort, J.C. (1995-1997). ‘Repertorium op de lenen van de Hofstede Altena’, 1232-1650, in: Genealogisch Tijdschrift voor Midden- en West-Noord-Brabant en de Bommelerwaard, jrg. 19-21.
50 Kort, J.C. (1981). ‘Repertorium op de lenen van de hofstede Dussen, 1356-1671’, in: Ons Voorgeslacht, jrg. 36.
51 Pieter Hendrik van de Wall (1790). Handvesten, privilegien, vrijheden, voorregten, octrooijen en costumen; midsgaders sententien, verbonden, overéénkomsten, en andere voornaame handelingen der stad Dordrecht, 1ste deel, p. 5.
52 Koch, A.C.F. (1991). ‘Oorkonden van Holland en Zeeland tot 1299’, Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, III, p. 670-67

Veren:

Aan veel ambachten in de Groote Waard waren overzetveren verbonden, maar niet alle veren waren even belangrijk. Dat valt te zien aan de pachtprijzen. In 1330 brengt het veer van de Merwede jaarlijks circa 17 pond op. Het iets verder gelegen Niemandsvriend, bracht 10 pond op.53 Veren die profijtelijk waren, werden apart verpacht dan wel vergeven; bijvoorbeeld het veer van Almsvoet. Dat was een van de belangrijke veren over de Maas. Andere veren over de Maas die apart vergeven werden waren de nabij gelegen de veren van Almonde en Polre, en het veer van Munsterkerk naar Raamsdonk. Dat laatste veer had zelfs een eigen naam: het veer van Grondwillige. Ook het veer bij Besooijen was belangrijk; in 1357 besloten Jan van Drongelen en Jan van Besooijen, ambachtsheren aan weerzijden van de Maas, een gezamenlijk veerschip over de Maas te leggen tussen hun ambachten.54
Eenmaal vond ik een vermelding van een veer over de Alm bij Nieuwerkerk. Dat was in 1418 toen Dordrecht belegerd werd. Engelbrecht van Nasssau, in dienst van de hertog van Brabant, reisde toen een paar keer van Woudrichem naar Geertruidenberg en vise versa, gebruikmakend van de veren bij nuwerkerck en wysvliet57. Soms lijkt de route geheel over land te gaan.

Noten:
53 Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345, Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, no ZH 355. 54 Charters Provinciaal Genootschap van K & W, 1303 – 1845, Brabants Historisch Informatie Centrum 57 Juten, G.C.A., Engelbrecht van Nassau, 1415-1418, Taxandria, 10de jrg, 1933, p. 15-34

Bronnen

Uitreksel uit: Verkeer door de Groote Waard in de 14de eeuw, door Henne van Heeren

Terug naar Streekhistorie


© Ton Lensvelt, e-mail adres: tonlensvelt@ziggo.nl